Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für wankelheid (Niederländisch) ins Französisch

wankel:

wankel Adjektiv

  1. wankel (krakkemikkig; zwak; gammel)
    instable; branlant; croulant; cassable; cassant; délabré; chancelant; inconstant; chevrotant
  2. wankel (wankelend; wankelbaar; rank; los; onvast)

Übersetzung Matrix für wankel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
indécis wankelmoedige; weifelaar
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bancal los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend krombenig
branlant gammel; krakkemikkig; wankel; zwak bouwvallig; gammel; geestelijk onstabiel; krakkemikkige; labiel; ruïneus; waggelend
cassable gammel; krakkemikkig; wankel; zwak breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; slap; teer; zwak
cassant gammel; krakkemikkig; wankel; zwak bits; breekbaar; broos; bros; fragiel; kattig; kwetsbaar; onvriendelijk; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; teer; vinnig; zwak
chancelant gammel; krakkemikkig; los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend; zwak fluctuerend; geestelijk onstabiel; heen en weer bewegend; labiel; schommelend; waggelend; wiebelend
chevrotant gammel; krakkemikkig; wankel; zwak beverig
croulant gammel; krakkemikkig; wankel; zwak bouwvallig; gammel; ruïneus
d'une façon incertaine los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
délabré gammel; krakkemikkig; wankel; zwak aan stukken; aangeslagen; beschadigd; bouwvallig; gammel; gebarsten; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; gewond; kapot; krakkemikkige; naar de knoppen; ruïneus; stuk; wrak
incertain los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend aarzelend; besluiteloos; delicaat; discutabel; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; halfslachtig; inconsistent; kritiek; lastig; netelig; niet zeker; ongewis; onstandvastig; onvast; penibel; precair; schoorvoetend; twijfelachtig; twijfelmoedig; variabel; variërend; veranderlijk; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend
inconstant gammel; krakkemikkig; wankel; zwak dun van gestalte; geestelijk onstabiel; grillig; labiel; mager; nukkig; onberekenbaar; onbestendig; onstabiel; onvoorspelbaar; rank; variabele; veranderlijk; waggelend; wispelturig; wisselvallig
indécis los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend aarzelend; besluiteloos; halfslachtig; inconsistent; onbepaald; onbeslist; onstandvastig; onuitgemaakt; schoorvoetend; twijfelmoedig; veranderlijk; wankelmoedig; weifelachtig; weifelend
instable gammel; krakkemikkig; wankel; zwak geestelijk onstabiel; grillig; halfslachtig; inconsistent; insolide; labiel; nukkig; onberekenbaar; onstabiel; onstandvastig; onvoorspelbaar; twijfelmoedig; veranderlijk; waggelend; wankelmoedig; wispelturig
précaire los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend delicaat; dreigend; eng; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
vacillant los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend fluctuerend; geestelijk onstabiel; halfslachtig; heen en weer bewegend; labiel; onstandvastig; schommelend; twijfelmoedig; waggelend; wankelmoedig; wiebelend; wiebelig

Verwandte Wörter für "wankel":

  • wankelheid, wankelst, wankelste, wankele

Wiktionary Übersetzungen für wankel:

wankel
adjective
  1. Non droit, qui a une jambe tordue
  2. Qui est changeant et léger.
verb
  1. Mal assuré

Cross Translation:
FromToVia
wankel chambranlant; délabré; boiteux rickety — not strong because of poor construction or upkeep