Niederländisch
Detailübersetzungen für vrijgevochten (Niederländisch) ins Französisch
vrijgevochten:
-
vrijgevochten
Übersetzung Matrix für vrijgevochten:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
indiscipliné | vrijgevochten | bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; ongedisciplineerd; ongehoorzaam; ongezeglijk; tuchteloos; verwilderd; vrij |
non conformiste | vrijgevochten |
Verwandte Wörter für "vrijgevochten":
vrijgevochten form of vrijvechten:
-
vrijvechten (vrijmaken; bevrijden; emanciperen; verlossen; banen)
liberalisér; dégager; libérer; affranchir; désencombrer; mettre en liberté; laisser libre-
liberalisér Verb
-
dégager Verb (dégage, dégages, dégagons, dégagez, dégagent, dégagais, dégagait, dégagions, dégagiez, dégagaient, dégagai, dégagas, dégaga, dégagâmes, dégagâtes, dégagèrent, dégagerai, dégageras, dégagera, dégagerons, dégagerez, dégageront)
-
libérer Verb (libère, libères, libérons, libérez, libèrent, libérais, libérait, libérions, libériez, libéraient, libérai, libéras, libéra, libérâmes, libérâtes, libérèrent, libérerai, libéreras, libérera, libérerons, libérerez, libéreront)
-
affranchir Verb (affranchis, affranchit, affranchissons, affranchissez, affranchissent, affranchissais, affranchissait, affranchissions, affranchissiez, affranchissaient, affranchîmes, affranchîtes, affranchirent, affranchirai, affranchiras, affranchira, affranchirons, affranchirez, affranchiront)
-
désencombrer Verb
-
mettre en liberté Verb
-
laisser libre Verb
-
Konjugationen für vrijvechten:
o.t.t.
- vecht vrij
- vecht vrij
- vecht vrij
- vechten vrij
- vechten vrij
- vechten vrij
o.v.t.
- vocht vrij
- vocht vrij
- vocht vrij
- vochten vrij
- vochten vrij
- vochten vrij
v.t.t.
- heb vrijgevochten
- hebt vrijgevochten
- heeft vrijgevochten
- hebben vrijgevochten
- hebben vrijgevochten
- hebben vrijgevochten
v.v.t.
- had vrijgevochten
- had vrijgevochten
- had vrijgevochten
- hadden vrijgevochten
- hadden vrijgevochten
- hadden vrijgevochten
o.t.t.t.
- zal vrijvechten
- zult vrijvechten
- zal vrijvechten
- zullen vrijvechten
- zullen vrijvechten
- zullen vrijvechten
o.v.t.t.
- zou vrijvechten
- zou vrijvechten
- zou vrijvechten
- zouden vrijvechten
- zouden vrijvechten
- zouden vrijvechten
diversen
- vecht vrij!
- vecht vrij!
- vrijgevochten
- vrijvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze