Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. versuikeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für versuikeren (Niederländisch) ins Französisch

versuikeren:

versuikeren Verb (versuiker, versuikert, versuikerde, versuikerden, versuikerd)

  1. versuikeren
    se transformer en sucre; cristalliser
    • cristalliser Verb (cristallise, cristallises, cristallisons, cristallisez, )

Konjugationen für versuikeren:

o.t.t.
  1. versuiker
  2. versuikert
  3. versuikert
  4. versuikeren
  5. versuikeren
  6. versuikeren
o.v.t.
  1. versuikerde
  2. versuikerde
  3. versuikerde
  4. versuikerden
  5. versuikerden
  6. versuikerden
v.t.t.
  1. heb versuikerd
  2. hebt versuikerd
  3. heeft versuikerd
  4. hebben versuikerd
  5. hebben versuikerd
  6. hebben versuikerd
v.v.t.
  1. had versuikerd
  2. had versuikerd
  3. had versuikerd
  4. hadden versuikerd
  5. hadden versuikerd
  6. hadden versuikerd
o.t.t.t.
  1. zal versuikeren
  2. zult versuikeren
  3. zal versuikeren
  4. zullen versuikeren
  5. zullen versuikeren
  6. zullen versuikeren
o.v.t.t.
  1. zou versuikeren
  2. zou versuikeren
  3. zou versuikeren
  4. zouden versuikeren
  5. zouden versuikeren
  6. zouden versuikeren
diversen
  1. versuiker!
  2. versuikert!
  3. versuikerd
  4. versuikerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für versuikeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cristalliser versuikeren kristalliseren
se transformer en sucre versuikeren

Computerübersetzung von Drittern: