Niederländisch
Detailübersetzungen für vergoelijken (Niederländisch) ins Französisch
vergoelijken:
-
vergoelijken (bagatelliseren)
pallier; minimiser; excuser-
pallier Verb (pallie, pallies, pallions, palliez, pallient, palliais, palliait, palliions, palliiez, palliaient, palliai, pallias, pallia, palliâmes, palliâtes, pallièrent, pallierai, pallieras, palliera, pallierons, pallierez, pallieront)
-
minimiser Verb (minimise, minimises, minimisons, minimisez, minimisent, minimisais, minimisait, minimisions, minimisiez, minimisaient, minimisai, minimisas, minimisa, minimisâmes, minimisâtes, minimisèrent, minimiserai, minimiseras, minimisera, minimiserons, minimiserez, minimiseront)
-
excuser Verb (excuse, excuses, excusons, excusez, excusent, excusais, excusait, excusions, excusiez, excusaient, excusai, excusas, excusa, excusâmes, excusâtes, excusèrent, excuserai, excuseras, excusera, excuserons, excuserez, excuseront)
-
-
vergoelijken
pardonner; excuser-
pardonner Verb (pardonne, pardonnes, pardonnons, pardonnez, pardonnent, pardonnais, pardonnait, pardonnions, pardonniez, pardonnaient, pardonnai, pardonnas, pardonna, pardonnâmes, pardonnâtes, pardonnèrent, pardonnerai, pardonneras, pardonnera, pardonnerons, pardonnerez, pardonneront)
-
excuser Verb (excuse, excuses, excusons, excusez, excusent, excusais, excusait, excusions, excusiez, excusaient, excusai, excusas, excusa, excusâmes, excusâtes, excusèrent, excuserai, excuseras, excusera, excuserons, excuserez, excuseront)
-
Konjugationen für vergoelijken:
o.t.t.
- vergoelijk
- vergoelijkt
- vergoelijkt
- vergoelijken
- vergoelijken
- vergoelijken
o.v.t.
- vergoelijkte
- vergoelijkte
- vergoelijkte
- vergoelijkten
- vergoelijkten
- vergoelijkten
v.t.t.
- heb vergoelijkt
- hebt vergoelijkt
- heeft vergoelijkt
- hebben vergoelijkt
- hebben vergoelijkt
- hebben vergoelijkt
v.v.t.
- had vergoelijkt
- had vergoelijkt
- had vergoelijkt
- hadden vergoelijkt
- hadden vergoelijkt
- hadden vergoelijkt
o.t.t.t.
- zal vergoelijken
- zult vergoelijken
- zal vergoelijken
- zullen vergoelijken
- zullen vergoelijken
- zullen vergoelijken
o.v.t.t.
- zou vergoelijken
- zou vergoelijken
- zou vergoelijken
- zouden vergoelijken
- zouden vergoelijken
- zouden vergoelijken
diversen
- vergoelijk!
- vergoelijkt!
- vergoelijkt
- vergoelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vergoelijken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
excuser | bagatelliseren; vergoelijken | excuseren; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; verantwoorden; vergeven; vergiffenis schenken; verschonen; wettigen |
minimiser | bagatelliseren; vergoelijken | bagatelliseren; kleiner maken; minder maken; minimaliseren; verkleinen |
pallier | bagatelliseren; vergoelijken | verbloemen |
pardonner | vergoelijken | excuseren; vergeven; vergiffenis schenken; verschonen |