Niederländisch
Detailübersetzungen für verdwalen (Niederländisch) ins Französisch
verdwalen:
-
verdwalen (verkeerd gaan; verkeerd lopen; de weg kwijtraken)
perdre la route; se perdre; dérailler; aller de travers; s'égarer-
perdre la route Verb
-
se perdre Verb
-
dérailler Verb (déraille, dérailles, déraillons, déraillez, déraillent, déraillais, déraillait, déraillions, dérailliez, déraillaient, déraillai, déraillas, dérailla, déraillâmes, déraillâtes, déraillèrent, déraillerai, dérailleras, déraillera, déraillerons, déraillerez, dérailleront)
-
aller de travers Verb
-
s'égarer Verb
-
Konjugationen für verdwalen:
o.t.t.
- verdwaal
- verdwaalt
- verdwaalt
- verdwalen
- verdwalen
- verdwalen
o.v.t.
- verdwaalde
- verdwaalde
- verdwaalde
- verdwaalden
- verdwaalden
- verdwaalden
v.t.t.
- ben verdwaald
- bent verdwaald
- is verdwaald
- zijn verdwaald
- zijn verdwaald
- zijn verdwaald
v.v.t.
- was verdwaald
- was verdwaald
- was verdwaald
- waren verdwaald
- waren verdwaald
- waren verdwaald
o.t.t.t.
- zal verdwalen
- zult verdwalen
- zal verdwalen
- zullen verdwalen
- zullen verdwalen
- zullen verdwalen
o.v.t.t.
- zou verdwalen
- zou verdwalen
- zou verdwalen
- zouden verdwalen
- zouden verdwalen
- zouden verdwalen
diversen
- verdwaal!
- verdwaalt!
- verdwaald
- verdwalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze