Niederländisch
Detailübersetzungen für vastliggen (Niederländisch) ins Französisch
vastliggen:
-
vastliggen
être attaché; être amarré; être mouillé; être à l'attache-
être attaché Verb
-
être amarré Verb
-
être mouillé Verb
-
être à l'attache Verb
-
Konjugationen für vastliggen:
o.t.t.
- lig vast
- ligt vast
- ligt vast
- liggen vast
- liggen vast
- liggen vast
o.v.t.
- lag vast
- lag vast
- lag vast
- lagen vast
- lagen vast
- lagen vast
v.t.t.
- heb vastgelegen
- hebt vastgelegen
- heeft vastgelegen
- hebben vastgelegen
- hebben vastgelegen
- hebben vastgelegen
v.v.t.
- had vastgelegen
- had vastgelegen
- had vastgelegen
- hadden vastgelegen
- hadden vastgelegen
- hadden vastgelegen
o.t.t.t.
- zal vastliggen
- zult vastliggen
- zal vastliggen
- zullen vastliggen
- zullen vastliggen
- zullen vastliggen
o.v.t.t.
- zou vastliggen
- zou vastliggen
- zou vastliggen
- zouden vastliggen
- zouden vastliggen
- zouden vastliggen
en verder
- ben vastgelegen
- bent vastgelegen
- is vastgelegen
- zijn vastgelegen
- zijn vastgelegen
- zijn vastgelegen
diversen
- lig vast !
- ligt vast !
- vastgelegen
- vastliggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vastliggen:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| être amarré | vastliggen | |
| être attaché | vastliggen | |
| être mouillé | vastliggen | |
| être à l'attache | vastliggen |
Computerübersetzung von Drittern: