Niederländisch
Detailübersetzungen für uitschudden (Niederländisch) ins Französisch
uitschudden:
-
uitschudden (uitplunderen)
piller; saccager; mettre à sac-
piller Verb (pille, pilles, pillons, pillez, pillent, pillais, pillait, pillions, pilliez, pillaient, pillai, pillas, pilla, pillâmes, pillâtes, pillèrent, pillerai, pilleras, pillera, pillerons, pillerez, pilleront)
-
saccager Verb (saccage, saccages, saccageons, saccagez, saccagent, saccageais, saccageait, saccagions, saccagiez, saccageaient, saccageai, saccageas, saccagea, saccageâmes, saccageâtes, saccagèrent, saccagerai, saccageras, saccagera, saccagerons, saccagerez, saccageront)
-
mettre à sac Verb
-
Konjugationen für uitschudden:
o.t.t.
- schud uit
- schudt uit
- schudt uit
- schudden uit
- schudden uit
- schudden uit
o.v.t.
- schudde uit
- schudde uit
- schudde uit
- schudden uit
- schudden uit
- schudden uit
v.t.t.
- heb uitgeschud
- hebt uitgeschud
- heeft uitgeschud
- hebben uitgeschud
- hebben uitgeschud
- hebben uitgeschud
v.v.t.
- had uitgeschud
- had uitgeschud
- had uitgeschud
- hadden uitgeschud
- hadden uitgeschud
- hadden uitgeschud
o.t.t.t.
- zal uitschudden
- zult uitschudden
- zal uitschudden
- zullen uitschudden
- zullen uitschudden
- zullen uitschudden
o.v.t.t.
- zou uitschudden
- zou uitschudden
- zou uitschudden
- zouden uitschudden
- zouden uitschudden
- zouden uitschudden
en verder
- ben uitgeschud
- bent uitgeschud
- is uitgeschud
- zijn uitgeschud
- zijn uitgeschud
- zijn uitgeschud
diversen
- schud uit!
- schudt uit!
- uitgeschud
- uitschuddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitschudden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mettre à sac | uitplunderen; uitschudden | |
piller | uitplunderen; uitschudden | achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; afpakken; aftroggelen; benemen; beroven; bietsen; gappen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegplunderen; leegroven; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken |
saccager | uitplunderen; uitschudden | afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten |