Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. uit elkaar stuiven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uit elkaar stuiven (Niederländisch) ins Französisch

uit elkaar stuiven:

uit elkaar stuiven Verb (stuif uit elkaar, stuift uit elkaar, stoof uit elkaar, stoven uit elkaar, uit elkaar gestoven)

  1. uit elkaar stuiven (uiteenvliegen; uiteenstuiven; uit elkaar vliegen)
    dissiper; se disperser; s'égailler; s'envoler en toutes directions
    • dissiper Verb (dissipe, dissipes, dissipons, dissipez, )

Konjugationen für uit elkaar stuiven:

o.t.t.
  1. stuif uit elkaar
  2. stuift uit elkaar
  3. stuift uit elkaar
  4. stuiven uit elkaar
  5. stuiven uit elkaar
  6. stuiven uit elkaar
o.v.t.
  1. stoof uit elkaar
  2. stoof uit elkaar
  3. stoof uit elkaar
  4. stoven uit elkaar
  5. stoven uit elkaar
  6. stoven uit elkaar
v.t.t.
  1. ben uit elkaar gestoven
  2. bent uit elkaar gestoven
  3. is uit elkaar gestoven
  4. zijn uit elkaar gestoven
  5. zijn uit elkaar gestoven
  6. zijn uit elkaar gestoven
v.v.t.
  1. was uit elkaar gestoven
  2. was uit elkaar gestoven
  3. was uit elkaar gestoven
  4. waren uit elkaar gestoven
  5. waren uit elkaar gestoven
  6. waren uit elkaar gestoven
o.t.t.t.
  1. zal uit elkaar stuiven
  2. zult uit elkaar stuiven
  3. zal uit elkaar stuiven
  4. zullen uit elkaar stuiven
  5. zullen uit elkaar stuiven
  6. zullen uit elkaar stuiven
o.v.t.t.
  1. zou uit elkaar stuiven
  2. zou uit elkaar stuiven
  3. zou uit elkaar stuiven
  4. zouden uit elkaar stuiven
  5. zouden uit elkaar stuiven
  6. zouden uit elkaar stuiven
diversen
  1. stuif uit elkaar!
  2. stuift uit elkaar!
  3. uit elkaar gestoven
  4. uit elkaar stuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uit elkaar stuiven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dissiper uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteenstuiven; uiteenvliegen uiteendrijven; verbeuzelen; verdoen; verknoeien; verlummelen; verspillen
s'envoler en toutes directions uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteenstuiven; uiteenvliegen
s'égailler uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteenstuiven; uiteenvliegen
se disperser uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteenstuiven; uiteenvliegen uiteendrijven; uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden

Verwandte Übersetzungen für uit elkaar stuiven