Niederländisch
Detailübersetzungen für toezenden (Niederländisch) ins Französisch
toezenden:
-
toezenden (opsturen; verzenden; sturen; posten; wegzenden; wegsturen)
envoyer; poster; mettre à la poste; expédier-
envoyer Verb (envoie, envoies, envoyons, envoyez, envoient, envoyais, envoyait, envoyions, envoyiez, envoyaient, envoyai, envoyas, envoya, envoyâmes, envoyâtes, envoyèrent, enverrai, enverras, enverra, enverrons, enverrez, enverront)
-
poster Verb (poste, postes, postons, postez, postent, postais, postait, postions, postiez, postaient, postai, postas, posta, postâmes, postâtes, postèrent, posterai, posteras, postera, posterons, posterez, posteront)
-
mettre à la poste Verb
-
expédier Verb (expédie, expédies, expédions, expédiez, expédient, expédiais, expédiait, expédiions, expédiiez, expédiaient, expédiai, expédias, expédia, expédiâmes, expédiâtes, expédièrent, expédierai, expédieras, expédiera, expédierons, expédierez, expédieront)
-
-
toezenden (wegzenden; verzenden; sturen; opsturen; posten; wegsturen)
envoyer; renvoyer-
envoyer Verb (envoie, envoies, envoyons, envoyez, envoient, envoyais, envoyait, envoyions, envoyiez, envoyaient, envoyai, envoyas, envoya, envoyâmes, envoyâtes, envoyèrent, enverrai, enverras, enverra, enverrons, enverrez, enverront)
-
renvoyer Verb (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, renvoient, renvoyais, renvoyait, renvoyions, renvoyiez, renvoyaient, renvoyai, renvoyas, renvoya, renvoyâmes, renvoyâtes, renvoyèrent, renverrai, renverras, renverra, renverrons, renverrez, renverront)
-
-
toezenden (zenden; opsturen; iem. iets sturen; posten; overmaken; doen toekomen)
transmettre; envoyer à; émettre; expédier à-
transmettre Verb (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
envoyer à Verb
-
émettre Verb (émets, émet, émettons, émettez, émettent, émettais, émettait, émettions, émettiez, émettaient, émis, émit, émîmes, émîtes, émirent, émettrai, émettras, émettra, émettrons, émettrez, émettront)
-
expédier à Verb
-
Konjugationen für toezenden:
o.t.t.
- zend toe
- zendt toe
- zendt toe
- zenden toe
- zenden toe
- zenden toe
o.v.t.
- zond toe
- zond toe
- zond toe
- zonden toe
- zonden toe
- zonden toe
v.t.t.
- heb toegezonden
- hebt toegezonden
- heeft toegezonden
- hebben toegezonden
- hebben toegezonden
- hebben toegezonden
v.v.t.
- had toegezonden
- had toegezonden
- had toegezonden
- hadden toegezonden
- hadden toegezonden
- hadden toegezonden
o.t.t.t.
- zal toezenden
- zult toezenden
- zal toezenden
- zullen toezenden
- zullen toezenden
- zullen toezenden
o.v.t.t.
- zou toezenden
- zou toezenden
- zou toezenden
- zouden toezenden
- zouden toezenden
- zouden toezenden
en verder
- ben toegezonden
- bent toegezonden
- is toegezonden
- zijn toegezonden
- zijn toegezonden
- zijn toegezonden
diversen
- zend toe!
- zendt toe!
- toegezonden
- toezendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze