Niederländisch
Detailübersetzungen für toegrijpen (Niederländisch) ins Französisch
toegrijpen:
-
toegrijpen (toetasten; zich bedienen; grijpen; ingrijpen; aanpakken)
se servir; saisir; prendre-
se servir Verb
-
saisir Verb (saisis, saisit, saisissons, saisissez, saisissent, saisissais, saisissait, saisissions, saisissiez, saisissaient, saisîmes, saisîtes, saisirent, saisirai, saisiras, saisira, saisirons, saisirez, saisiront)
-
prendre Verb (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
Konjugationen für toegrijpen:
o.t.t.
- grijp toe
- grijpt toe
- grijpt toe
- grijpen toe
- grijpen toe
- grijpen toe
o.v.t.
- greep toe
- greep toe
- greep toe
- grepen toe
- grepen toe
- grepen toe
v.t.t.
- heb toegegrepen
- hebt toegegrepen
- heeft toegegrepen
- hebben toegegrepen
- hebben toegegrepen
- hebben toegegrepen
v.v.t.
- had toegegrepen
- had toegegrepen
- had toegegrepen
- hadden toegegrepen
- hadden toegegrepen
- hadden toegegrepen
o.t.t.t.
- zal toegrijpen
- zult toegrijpen
- zal toegrijpen
- zullen toegrijpen
- zullen toegrijpen
- zullen toegrijpen
o.v.t.t.
- zou toegrijpen
- zou toegrijpen
- zou toegrijpen
- zouden toegrijpen
- zouden toegrijpen
- zouden toegrijpen
en verder
- ben toegegrepen
- bent toegegrepen
- is toegegrepen
- zijn toegegrepen
- zijn toegegrepen
- zijn toegegrepen
diversen
- grijp toe!
- grijpt toe!
- toegegrepen
- toegrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze