Niederländisch
Detailübersetzungen für tintel (Niederländisch) ins Französisch
tintelen:
-
tintelen (mousseren; sprankelen; opbruisen)
mousser; pétiller; être en effervescence; scintiller; bruire-
mousser Verb (mousse, mousses, moussons, moussez, moussent, moussais, moussait, moussions, moussiez, moussaient, moussai, moussas, moussa, moussâmes, moussâtes, moussèrent, mousserai, mousseras, moussera, mousserons, mousserez, mousseront)
-
pétiller Verb (pétille, pétilles, pétillons, pétillez, pétillent, pétillais, pétillait, pétillions, pétilliez, pétillaient, pétillai, pétillas, pétilla, pétillâmes, pétillâtes, pétillèrent, pétillerai, pétilleras, pétillera, pétillerons, pétillerez, pétilleront)
-
scintiller Verb (scintille, scintilles, scintillons, scintillez, scintillent, scintillais, scintillait, scintillions, scintilliez, scintillaient, scintillai, scintillas, scintilla, scintillâmes, scintillâtes, scintillèrent, scintillerai, scintilleras, scintillera, scintillerons, scintillerez, scintilleront)
-
bruire Verb
-
Konjugationen für tintelen:
o.t.t.
- tintel
- tintelt
- tintelt
- tintelen
- tintelen
- tintelen
o.v.t.
- tintelde
- tintelde
- tintelde
- tintelden
- tintelden
- tintelden
v.t.t.
- heb getinteld
- hebt getinteld
- heeft getinteld
- hebben getinteld
- hebben getinteld
- hebben getinteld
v.v.t.
- had getinteld
- had getinteld
- had getinteld
- hadden getinteld
- hadden getinteld
- hadden getinteld
o.t.t.t.
- zal tintelen
- zult tintelen
- zal tintelen
- zullen tintelen
- zullen tintelen
- zullen tintelen
o.v.t.t.
- zou tintelen
- zou tintelen
- zou tintelen
- zouden tintelen
- zouden tintelen
- zouden tintelen
en verder
- ben getinteld
- bent getinteld
- is getinteld
- zijn getinteld
- zijn getinteld
- zijn getinteld
diversen
- tintel!
- tintelt!
- getinteld
- tintelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tintelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bruire | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen | knisperen; ritselen; ruisen; zacht ruisen |
mousser | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen | schuim vormen; schuimen |
pétiller | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen | kralen; parelen |
scintiller | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen | fonkelen; glimmen; glinsteren; schitteren |
être en effervescence | mousseren; opbruisen; sprankelen; tintelen |