Niederländisch
Detailübersetzungen für stoeien (Niederländisch) ins Französisch
stoeien:
-
stoeien (ravotten; dollen; zich uitleven; wild spelen; wild rennen)
batifoler; faire le diable; folâtrer; s'ébattre-
batifoler Verb (batifole, batifoles, batifolons, batifolez, batifolent, batifolais, batifolait, batifolions, batifoliez, batifolaient, batifolai, batifolas, batifola, batifolâmes, batifolâtes, batifolèrent, batifolerai, batifoleras, batifolera, batifolerons, batifolerez, batifoleront)
-
faire le diable Verb
-
folâtrer Verb (folâtre, folâtres, folâtrons, folâtrez, folâtrent, folâtrais, folâtrait, folâtrions, folâtriez, folâtraient, folâtrai, folâtras, folâtra, folâtrâmes, folâtrâtes, folâtrèrent, folâtrerai, folâtreras, folâtrera, folâtrerons, folâtrerez, folâtreront)
-
s'ébattre Verb
-
Konjugationen für stoeien:
o.t.t.
- stoei
- stoeit
- stoeit
- stoeien
- stoeien
- stoeien
o.v.t.
- stoeide
- stoeide
- stoeide
- stoeiden
- stoeiden
- stoeiden
v.t.t.
- heb gestoeid
- hebt gestoeid
- heeft gestoeid
- hebben gestoeid
- hebben gestoeid
- hebben gestoeid
v.v.t.
- had gestoeid
- had gestoeid
- had gestoeid
- hadden gestoeid
- hadden gestoeid
- hadden gestoeid
o.t.t.t.
- zal stoeien
- zult stoeien
- zal stoeien
- zullen stoeien
- zullen stoeien
- zullen stoeien
o.v.t.t.
- zou stoeien
- zou stoeien
- zou stoeien
- zouden stoeien
- zouden stoeien
- zouden stoeien
en verder
- ben gestoeid
- bent gestoeid
- is gestoeid
- zijn gestoeid
- zijn gestoeid
- zijn gestoeid
diversen
- stoei!
- stoeit!
- gestoeid
- stoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für stoeien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
batifoler | dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven | dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; robbedoezen; schertsen; streek uithalen |
faire le diable | dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven | |
folâtrer | dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven | dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; robbedoezen; schertsen; streek uithalen |
s'ébattre | dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven |