Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. snikken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für snikten (Niederländisch) ins Französisch

snikken:

snikken Verb (snik, snikt, snikte, snikten, gesnikt)

  1. snikken (grienen; huilen; snotteren; janken)
    sangloter; pleurnicher; larmoyer
    • sangloter Verb (sanglote, sanglotes, sanglotons, sanglotez, )
    • pleurnicher Verb (pleurniche, pleurniches, pleurnichons, pleurnichez, )
    • larmoyer Verb (larmoie, larmoies, larmoyons, larmoyez, )
  2. snikken (janken)
    bêler; pleurer; hurler; sangloter; beugler; bramer; larmoyer; feuler; blatérer
    • bêler Verb (bêle, bêles, bêlons, bêlez, )
    • pleurer Verb (pleure, pleures, pleurons, pleurez, )
    • hurler Verb (hurle, hurles, hurlons, hurlez, )
    • sangloter Verb (sanglote, sanglotes, sanglotons, sanglotez, )
    • beugler Verb (beugle, beugles, beuglons, beuglez, )
    • bramer Verb (brame, brames, bramons, bramez, )
    • larmoyer Verb (larmoie, larmoies, larmoyons, larmoyez, )
    • feuler Verb (feule, feules, feulons, feulez, )
    • blatérer Verb

Konjugationen für snikken:

o.t.t.
  1. snik
  2. snikt
  3. snikt
  4. snikken
  5. snikken
  6. snikken
o.v.t.
  1. snikte
  2. snikte
  3. snikte
  4. snikten
  5. snikten
  6. snikten
v.t.t.
  1. heb gesnikt
  2. hebt gesnikt
  3. heeft gesnikt
  4. hebben gesnikt
  5. hebben gesnikt
  6. hebben gesnikt
v.v.t.
  1. had gesnikt
  2. had gesnikt
  3. had gesnikt
  4. hadden gesnikt
  5. hadden gesnikt
  6. hadden gesnikt
o.t.t.t.
  1. zal snikken
  2. zult snikken
  3. zal snikken
  4. zullen snikken
  5. zullen snikken
  6. zullen snikken
o.v.t.t.
  1. zou snikken
  2. zou snikken
  3. zou snikken
  4. zouden snikken
  5. zouden snikken
  6. zouden snikken
en verder
  1. ben gesnikt
  2. bent gesnikt
  3. is gesnikt
  4. zijn gesnikt
  5. zijn gesnikt
  6. zijn gesnikt
diversen
  1. snik!
  2. snikt!
  3. gesnikt
  4. snikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für snikken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beugler janken; snikken brullen; gillen; huilen; janken; krijsen; loeien
blatérer janken; snikken
bramer janken; snikken
bêler janken; snikken blaten; blèren; brullen; het uitgillen; mekkeren; uitroepen; uitschreeuwen
feuler janken; snikken brullen; huilen; janken; krijsen
hurler janken; snikken blaffen; blèren; brullen; bulderen; foeteren; fulmineren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; krijsen; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitbrullen; uitgieren; uitgillen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen; woeden
larmoyer grienen; huilen; janken; snikken; snotteren emmeren; huilen; janken; schreien; tranen; tranen afscheiden; wenen
pleurer janken; snikken bedroefd zijn; bewenen; brullen; huilen; janken; krijsen; schreien; tranen; tranen afscheiden; treuren; verdriet hebben; wenen
pleurnicher grienen; huilen; janken; snikken; snotteren brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; huilen; janken; jengelen; krijsen; schreien; sniffelen; tranen; tranen afscheiden; wenen
sangloter grienen; huilen; janken; snikken; snotteren

Verwandte Wörter für "snikken":


Computerübersetzung von Drittern: