Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. smulpapen:
  2. smulpaap:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für smulpapen (Niederländisch) ins Französisch

smulpapen:

smulpapen [de ~] Nomen, Plural

  1. de smulpapen (lekkerbekken; snoepers; likkebaarden)
    le gourmands; le gourmets; le gastronomes

Übersetzung Matrix für smulpapen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gastronomes lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers slempers
gourmands lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers slempers; zoetekauwen
gourmets lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers slempers

Verwandte Wörter für "smulpapen":


smulpaap:

smulpaap [de ~ (m)] Nomen

  1. de smulpaap (lekkerbek; gourmet; snoeper; likkebaard; likkepot)
    le gourmand; le gourmet; le lécheur; la lécheuse; le fin bec; le gastronome; la fine bouche; le connaisseur

Übersetzung Matrix für smulpaap:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
connaisseur gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper deskundige; expert; fijnproever; gastronoom; kenner; kunstkenner; specialist; vakkundige
fin bec gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper
fine bouche gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper fijnproever; gastronoom
gastronome gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper fijnproever; gastronoom
gourmand gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper gulzigaard; schrokop; slokop; veelvraat; vreetzak
gourmet gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper fijnproever; gastronoom
lécheur gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper hielenlikker; kruiper; lage vleier; likker; slijmerd; strooplikker; uitslover
lécheuse gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper uitslover
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gourmand verlekkerd

Verwandte Wörter für "smulpaap":


Wiktionary Übersetzungen für smulpaap:

smulpaap
noun
  1. Personne ou animal qui mange avidement sa nourriture.
  2. Homme qui mange gloutonnement et malproprement (2)