Niederländisch

Detailübersetzungen für plaag (Niederländisch) ins Französisch

plaag:

plaag [de ~] Nomen

  1. de plaag (epidemie; pest)
    la plaies; l'épidémie; la peste; le fléau; la maladie contagieuse

Übersetzung Matrix für plaag:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fléau epidemie; pest; plaag
maladie contagieuse epidemie; pest; plaag besmettelijke ziekte; infectieziekte
peste epidemie; pest; plaag builenpest; donderstraal; pest; treiteraarster
plaies epidemie; pest; plaag
épidémie epidemie; pest; plaag epidemie

Verwandte Wörter für "plaag":


Wiktionary Übersetzungen für plaag:

plaag
noun
  1. (Par extension) Être ou chose nuisible, redoutable ; calamité
  2. (Figuré) Calamité (4)

Cross Translation:
FromToVia
plaag peste pest — plague
plaag peste plague — an epidemic or pandemic caused by any pestilence
plaag fléau; plaie; calamité plague — widespread affliction, calamity

plagen:

plagen Verb (plaag, plaagt, plaagde, plaagden, geplaagd)

  1. plagen (treiteren; pesten; koeioneren; )
    embêter; enquiquiner; agacer; brimer; assommer; intimider; importuner; brusquer; rudoyer; maltraiter; incommoder; embarrasser; tyranniser
    • embêter Verb (embête, embêtes, embêtons, embêtez, )
    • enquiquiner Verb (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, )
    • agacer Verb (agace, agaces, agaçons, agacez, )
    • brimer Verb (brime, brimes, brimons, brimez, )
    • assommer Verb (assomme, assommes, assommons, assommez, )
    • intimider Verb (intimide, intimides, intimidons, intimidez, )
    • importuner Verb (importune, importunes, importunons, importunez, )
    • brusquer Verb (brusque, brusques, brusquons, brusquez, )
    • rudoyer Verb (rudoie, rudoies, rudoyons, rudoyez, )
    • maltraiter Verb (maltraite, maltraites, maltraitons, maltraitez, )
    • incommoder Verb (incommode, incommodes, incommodons, incommodez, )
    • embarrasser Verb (embarrasse, embarrasses, embarrassons, embarrassez, )
    • tyranniser Verb (tyrannise, tyrannises, tyrannisons, tyrannisez, )
  2. plagen (sarren; uitdagen; pesten; )
    harceler; taquiner; irriter; enquiquiner; agacer; asticoter
    • harceler Verb (harcelle, harcelles, harcelons, harcelez, )
    • taquiner Verb (taquine, taquines, taquinons, taquinez, )
    • irriter Verb (irrite, irrites, irritons, irritez, )
    • enquiquiner Verb (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, )
    • agacer Verb (agace, agaces, agaçons, agacez, )
    • asticoter Verb (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, )

Konjugationen für plagen:

o.t.t.
  1. plaag
  2. plaagt
  3. plaagt
  4. plagen
  5. plagen
  6. plagen
o.v.t.
  1. plaagde
  2. plaagde
  3. plaagde
  4. plaagden
  5. plaagden
  6. plaagden
v.t.t.
  1. heb geplaagd
  2. hebt geplaagd
  3. heeft geplaagd
  4. hebben geplaagd
  5. hebben geplaagd
  6. hebben geplaagd
v.v.t.
  1. had geplaagd
  2. had geplaagd
  3. had geplaagd
  4. hadden geplaagd
  5. hadden geplaagd
  6. hadden geplaagd
o.t.t.t.
  1. zal plagen
  2. zult plagen
  3. zal plagen
  4. zullen plagen
  5. zullen plagen
  6. zullen plagen
o.v.t.t.
  1. zou plagen
  2. zou plagen
  3. zou plagen
  4. zouden plagen
  5. zouden plagen
  6. zouden plagen
en verder
  1. ben geplaagd
  2. bent geplaagd
  3. is geplaagd
  4. zijn geplaagd
  5. zijn geplaagd
  6. zijn geplaagd
diversen
  1. plaag!
  2. plaagt!
  3. geplaagd
  4. plagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

plagen [de ~] Nomen, Plural

  1. de plagen (kwellingen; rampen; verschrikkingen)
    la tortures; l'atrocités; la misères; le tourments; l'horreurs; l'épouvantes

Übersetzung Matrix für plagen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atrocités kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen afschuwelijkheden; ellendes; gruweldaden; gruwelen; gruwels; gruwelstukken; wandaden
horreurs kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen afschuwelijkheden; gruwelen; gruwels; wandaden
misères kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen ellendes; gruwelen; wandaden
tortures kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen
tourments kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen
épouvantes kwellingen; plagen; rampen; verschrikkingen gruwelen; gruwels; wandaden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agacer jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; ergeren; irriteren; lastigvallen; op de zenuwen werken; oppoken; opstoken; poken; stoken; teisteren; vervelen
assommer koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren aandringen; donderjagen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren
asticoter jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken etteren; griepen; klieren; wegpesten; zeiken
brimer koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren brutaliseren; bruuskeren; ontgroenen
brusquer koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren aanvallen; accelereren; attaqueren; bespoedigen; bestormen; brutaliseren; bruuskeren; dwingen; forceren; geweld gebruiken; onheus bejegenen; overvallen; verhaasten; versnellen
embarrasser koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren belemmeren; beletten; obstructie plegen; omruilen; omwisselen; ruilen; verhinderen; verlegen maken; verwisselen; wisselen
embêter koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren brutaliseren; bruuskeren; vervelen
enquiquiner jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken etteren; griepen; klieren; wegpesten; zeiken; zemelen
harceler jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken lastigvallen; omwoelen; teisteren
importuner koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren belasten; lastigvallen; ontrieven; opdragen; teisteren
incommoder koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren hinderen; obstructie plegen; onmogelijk maken; storen
intimider koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; bedreigen; doen schrikken; intimideren; onder druk zetten; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; verlegen maken; verschrikken; vrees aanjagen
irriter jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken ergeren; iets vergallen; irriteren; op de zenuwen werken; raspen; schaven; schuren; verknoeien; verstoren; vertoornen; vervelen
maltraiter koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren afranselen; brutaliseren; bruuskeren; iemand toetakelen; mishandelen; molesteren; pijnigen
rudoyer koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren afbekken; afblaffen; afsnauwen; brutaliseren; bruuskeren; mishandelen; molesteren; pijnigen; snauwen; toebijten; toesnauwen
taquiner jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; wegpesten
tyranniser koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; intimideren; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; verschrikken; vrees aanjagen

Verwandte Wörter für "plagen":


Verwandte Definitionen für "plagen":

  1. erdoor gehinderd worden1
    • hij wordt geplaagd door kiespijn1
  2. voor de grap boos proberen te maken1
    • mijn broers plagen hun zusje altijd1

Wiktionary Übersetzungen für plagen:

plagen
verb
  1. iemand lastigvallen
plagen
Cross Translation:
FromToVia
plagen taquiner banter — to tease mildly
plagen monter qqn; taquiner needle — to tease in order to provoke
plagen taquiner tease — to poke fun at