Niederländisch
Detailübersetzungen für palm in (Niederländisch) ins Französisch
inpalmen:
-
inpalmen (inpakken)
envelopper; accaparer-
envelopper Verb (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, enveloppent, enveloppais, enveloppait, enveloppions, enveloppiez, enveloppaient, enveloppai, enveloppas, enveloppa, enveloppâmes, enveloppâtes, enveloppèrent, envelopperai, envelopperas, enveloppera, envelopperons, envelopperez, envelopperont)
-
accaparer Verb (accapare, accapares, accaparons, accaparez, accaparent, accaparais, accaparait, accaparions, accapariez, accaparaient, accaparai, accaparas, accapara, accaparâmes, accaparâtes, accaparèrent, accaparerai, accapareras, accaparera, accaparerons, accaparerez, accapareront)
-
Konjugationen für inpalmen:
o.t.t.
- palm in
- palmt in
- palmt in
- palmen in
- palmen in
- palmen in
o.v.t.
- palmde in
- palmde in
- palmde in
- palmden in
- palmden in
- palmden in
v.t.t.
- heb ingepalmd
- hebt ingepalmd
- heeft ingepalmd
- hebben ingepalmd
- hebben ingepalmd
- hebben ingepalmd
v.v.t.
- had ingepalmd
- had ingepalmd
- had ingepalmd
- hadden ingepalmd
- hadden ingepalmd
- hadden ingepalmd
o.t.t.t.
- zal inpalmen
- zult inpalmen
- zal inpalmen
- zullen inpalmen
- zullen inpalmen
- zullen inpalmen
o.v.t.t.
- zou inpalmen
- zou inpalmen
- zou inpalmen
- zouden inpalmen
- zouden inpalmen
- zouden inpalmen
en verder
- ben ingepalmd
- bent ingepalmd
- is ingepalmd
- zijn ingepalmd
- zijn ingepalmd
- zijn ingepalmd
diversen
- palm in!
- palmt in!
- ingepalmd
- inpalmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inpalmen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
accaparer | inpakken; inpalmen | hamsteren; opkopen; oppotten; opzij leggen; overnemen; potten |
envelopper | inpakken; inpalmen | bedekken; bemantelen; beperken; bijsluiten; bijvoegen; emballeren; hullen; indammen; inhullen; inkapselen; inkleden; inpakken; inperken; insluiten; inwikkelen; limiteren; maskeren; om het lijf binden; ombinden; omcirkelen; omhullen; omsingelen; omsluiten; omwikkelen; omwinden; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; verhullen; verpakken; versluieren; wikkelen |