Niederländisch
Detailübersetzungen für opbol (Niederländisch) ins Französisch
opbollen:
-
opbollen (bollen)
enfler; grossir; bomber; bouffer; se gonfler; se ballonner-
enfler Verb (enfle, enfles, enflons, enflez, enflent, enflais, enflait, enflions, enfliez, enflaient, enflai, enflas, enfla, enflâmes, enflâtes, enflèrent, enflerai, enfleras, enflera, enflerons, enflerez, enfleront)
-
grossir Verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, grossissent, grossissais, grossissait, grossissions, grossissiez, grossissaient, grossîmes, grossîtes, grossirent, grossirai, grossiras, grossira, grossirons, grossirez, grossiront)
-
bomber Verb (bombe, bombes, bombons, bombez, bombent, bombais, bombait, bombions, bombiez, bombaient, bombai, bombas, bomba, bombâmes, bombâtes, bombèrent, bomberai, bomberas, bombera, bomberons, bomberez, bomberont)
-
bouffer Verb (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, bouffent, bouffais, bouffait, bouffions, bouffiez, bouffaient, bouffai, bouffas, bouffa, bouffâmes, bouffâtes, bouffèrent, boufferai, boufferas, bouffera, boufferons, boufferez, boufferont)
-
se gonfler Verb
-
se ballonner Verb
-
Konjugationen für opbollen:
o.t.t.
- bol op
- bolt op
- bolt op
- bollen op
- bollen op
- bollen op
o.v.t.
- bolde op
- bolde op
- bolde op
- bolden op
- bolden op
- bolden op
v.t.t.
- ben opgebold
- bent opgebold
- is opgebold
- zijn opgebold
- zijn opgebold
- zijn opgebold
v.v.t.
- was opgebold
- was opgebold
- was opgebold
- waren opgebold
- waren opgebold
- waren opgebold
o.t.t.t.
- zal opbollen
- zult opbollen
- zal opbollen
- zullen opbollen
- zullen opbollen
- zullen opbollen
o.v.t.t.
- zou opbollen
- zou opbollen
- zou opbollen
- zouden opbollen
- zouden opbollen
- zouden opbollen
diversen
- bol op!
- bolt op!
- opgebold
- opbollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze