Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. ontbladeren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontbladeren (Niederländisch) ins Französisch

ontbladeren:

ontbladeren Verb (ontblader, ontbladert, ontbladerde, ontbladerden, ontbladerd)

  1. ontbladeren (ontloven)
    défeuiller
    • défeuiller Verb (défeuille, défeuilles, défeuillons, défeuillez, )

Konjugationen für ontbladeren:

o.t.t.
  1. ontblader
  2. ontbladert
  3. ontbladert
  4. ontbladeren
  5. ontbladeren
  6. ontbladeren
o.v.t.
  1. ontbladerde
  2. ontbladerde
  3. ontbladerde
  4. ontbladerden
  5. ontbladerden
  6. ontbladerden
v.t.t.
  1. heb ontbladerd
  2. hebt ontbladerd
  3. heeft ontbladerd
  4. hebben ontbladerd
  5. hebben ontbladerd
  6. hebben ontbladerd
v.v.t.
  1. had ontbladerd
  2. had ontbladerd
  3. had ontbladerd
  4. hadden ontbladerd
  5. hadden ontbladerd
  6. hadden ontbladerd
o.t.t.t.
  1. zal ontbladeren
  2. zult ontbladeren
  3. zal ontbladeren
  4. zullen ontbladeren
  5. zullen ontbladeren
  6. zullen ontbladeren
o.v.t.t.
  1. zou ontbladeren
  2. zou ontbladeren
  3. zou ontbladeren
  4. zouden ontbladeren
  5. zouden ontbladeren
  6. zouden ontbladeren
en verder
  1. is ontbladerd
  2. zijn ontbladerd
diversen
  1. ontblader!
  2. ontbladert!
  3. ontbladerd
  4. ontbladerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontbladeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
défeuiller ontbladeren; ontloven

Wiktionary Übersetzungen für ontbladeren:

ontbladeren
verb
  1. (een plant, boom, struik of gewas) van de bladeren ontdoen