Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. omverstoten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omverstoten (Niederländisch) ins Französisch

omverstoten:

omverstoten Verb (stoot omver, stootte omver, stootten omver, omver gestoten)

  1. omverstoten (omstoten; omduwen)
    renverser; bousculer; faire tomber
    • renverser Verb (renverse, renverses, renversons, renversez, )
    • bousculer Verb (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, )

Konjugationen für omverstoten:

o.t.t.
  1. stoot omver
  2. stoot omver
  3. stoot omver
  4. stoten omver
  5. stoten omver
  6. stoten omver
o.v.t.
  1. stootte omver
  2. stootte omver
  3. stootte omver
  4. stootten omver
  5. stootten omver
  6. stootten omver
v.t.t.
  1. heb omver gestoten
  2. hebt omver gestoten
  3. heeft omver gestoten
  4. hebben omver gestoten
  5. hebben omver gestoten
  6. hebben omver gestoten
v.v.t.
  1. had omver gestoten
  2. had omver gestoten
  3. had omver gestoten
  4. hadden omver gestoten
  5. hadden omver gestoten
  6. hadden omver gestoten
o.t.t.t.
  1. zal omverstoten
  2. zult omverstoten
  3. zal omverstoten
  4. zullen omverstoten
  5. zullen omverstoten
  6. zullen omverstoten
o.v.t.t.
  1. zou omverstoten
  2. zou omverstoten
  3. zou omverstoten
  4. zouden omverstoten
  5. zouden omverstoten
  6. zouden omverstoten
en verder
  1. ben omver gestotten
  2. bent omver gestoten
  3. is omver gestoten
  4. zijn omver gestoten
  5. zijn omver gestoten
  6. zijn omver gestoten
diversen
  1. stoot omver!
  2. stoot omver!
  3. omver gestoten
  4. omver stotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omverstoten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bousculer omduwen; omstoten; omverstoten afduwen; dringen; duwen; omverlopen; omverslaan; omwoelen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven
faire tomber omduwen; omstoten; omverstoten iemand neerslaan; neerslaan; omslaan; omspringen; omverrukken; omverspringen; omvertrekken; onderuithalen; ten val brengen; vloeren; wippen
renverser omduwen; omstoten; omverstoten amenderen; buitelen; doen buigen; dompen; duikelen; herzien; kantelen; keren; kiepen; modificeren; omblazen; ombuigen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val brengen; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen; wippen