Niederländisch
Detailübersetzungen für omverlopen (Niederländisch) ins Französisch
omverlopen:
-
omverlopen
bousculer; renverser en marchant-
bousculer Verb (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, bousculent, bousculais, bousculait, bousculions, bousculiez, bousculaient, bousculai, bousculas, bouscula, bousculâmes, bousculâtes, bousculèrent, bousculerai, bousculeras, bousculera, bousculerons, bousculerez, bousculeront)
-
Konjugationen für omverlopen:
o.t.t.
- loop omver
- loopt omver
- loopt omver
- lopen omver
- lopen omver
- lopen omver
o.v.t.
- liep omver
- liep omver
- liep omver
- liepen omver
- liepen omver
- liepen omver
v.t.t.
- ben omver gelopen
- bent omver gelopen
- is omver gelopen
- zijn omver gelopen
- zijn omver gelopen
- zijn omver gelopen
v.v.t.
- was omver gelopen
- was omver gelopen
- was omver gelopen
- waren omver gelopen
- waren omver gelopen
- waren omver gelopen
o.t.t.t.
- zal omverlopen
- zult omverlopen
- zal omverlopen
- zullen omverlopen
- zullen omverlopen
- zullen omverlopen
o.v.t.t.
- zou omverlopen
- zou omverlopen
- zou omverlopen
- zouden omverlopen
- zouden omverlopen
- zouden omverlopen
en verder
- heb omver gelopen
- hebt omver gelopen
- heeft omver gelopen
- hebben omver gelopen
- hebben omver gelopen
- hebben omver gelopen
diversen
- loop omver!
- loopt omver!
- omver gelopen
- omver lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omverlopen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bousculer | omverlopen | afduwen; dringen; duwen; omduwen; omstoten; omverslaan; omverstoten; omwoelen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven |
renverser en marchant | omverlopen |