Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. omspitten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omspitten (Niederländisch) ins Französisch

omspitten:

omspitten Verb (spit om, spitte om, spitten om, omgespit)

  1. omspitten (omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven)
    labourer; percer; bêcher; désherber; arracher les mauvaises herbes; remanier; retravailler
    • labourer Verb (laboure, laboures, labourons, labourez, )
    • percer Verb (perce, perces, perçons, percez, )
    • bêcher Verb (bêche, bêches, bêchons, bêchez, )
    • désherber Verb (désherbe, désherbes, désherbons, désherbez, )
    • remanier Verb (remanie, remanies, remanions, remaniez, )
    • retravailler Verb (retravaille, retravailles, retravaillons, retravaillez, )

Konjugationen für omspitten:

o.t.t.
  1. spit om
  2. spit om
  3. spit om
  4. spitten om
  5. spitten om
  6. spitten om
o.v.t.
  1. spitte om
  2. spitte om
  3. spitte om
  4. spitten om
  5. spitten om
  6. spitten om
v.t.t.
  1. heb omgespit
  2. hebt omgespit
  3. heeft omgespit
  4. hebben omgespit
  5. hebben omgespit
  6. hebben omgespit
v.v.t.
  1. had omgespit
  2. had omgespit
  3. had omgespit
  4. hadden omgespit
  5. hadden omgespit
  6. hadden omgespit
o.t.t.t.
  1. zal omspitten
  2. zult omspitten
  3. zal omspitten
  4. zullen omspitten
  5. zullen omspitten
  6. zullen omspitten
o.v.t.t.
  1. zou omspitten
  2. zou omspitten
  3. zou omspitten
  4. zouden omspitten
  5. zouden omspitten
  6. zouden omspitten
diversen
  1. spit om!
  2. spit om!
  3. omgespit
  4. omspittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omspitten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arracher les mauvaises herbes omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten schoffelen; wieden
bêcher omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten
désherber omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten schoffelen; wieden
labourer omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten omvormen; reorganiseren; vervormen
percer omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten aanboren; beseffen; binnensteken; boren; doorboren; doorbreken; doordringen; doorkomen; doorlekken; doorprikken; doorschijnen; doorsteken; doorzien; erdoor steken; gaatjes maken in; inprenten; inprikken; insteken; inzien; laten doorsijpelen; onderkennen; op het hart drukken; openprikken; opensteken; penetreren; percoleren; perforeren; priemen; prikken in; realiseren
remanier omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten amenderen; herzien; modificeren; omvormen; omwerken; reorganiseren; veranderen; vervormen; wijzigen
retravailler omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten amenderen; hervormen; herzien; modificeren; omvormen; omwerken; reformeren; reorganiseren; veranderen; vervormen; wijzigen