Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. omlaaghalen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omlaaghalen (Niederländisch) ins Französisch

omlaaghalen:

omlaaghalen Verb (haal omlaag, haalt omlaag, haalde omlaag, haalden omlaag, omlaaggehaald)

  1. omlaaghalen (fel bekritiseren; neerhalen)
    rabaisser; abaisser; critiquer quelqu'un acharnement; faire le procès de quelqu'un
    • rabaisser Verb (rabaisse, rabaisses, rabaissons, rabaissez, )
    • abaisser Verb (abaisse, abaisses, abaissons, abaissez, )

Konjugationen für omlaaghalen:

o.t.t.
  1. haal omlaag
  2. haalt omlaag
  3. haalt omlaag
  4. halen omlaag
  5. halen omlaag
  6. halen omlaag
o.v.t.
  1. haalde omlaag
  2. haalde omlaag
  3. haalde omlaag
  4. haalden omlaag
  5. haalden omlaag
  6. haalden omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaaggehaald
  2. bent omlaaggehaald
  3. is omlaaggehaald
  4. zijn omlaaggehaald
  5. zijn omlaaggehaald
  6. zijn omlaaggehaald
v.v.t.
  1. was omlaaggehaald
  2. was omlaaggehaald
  3. was omlaaggehaald
  4. waren omlaaggehaald
  5. waren omlaaggehaald
  6. waren omlaaggehaald
o.t.t.t.
  1. zal omlaaghalen
  2. zult omlaaghalen
  3. zal omlaaghalen
  4. zullen omlaaghalen
  5. zullen omlaaghalen
  6. zullen omlaaghalen
o.v.t.t.
  1. zou omlaaghalen
  2. zou omlaaghalen
  3. zou omlaaghalen
  4. zouden omlaaghalen
  5. zouden omlaaghalen
  6. zouden omlaaghalen
en verder
  1. heb omlaaggehaald
  2. hebt omlaaggehaald
  3. heeft omlaaggehaald
  4. hebben omlaaggehaald
  5. hebben omlaaggehaald
  6. hebben omlaaggehaald
diversen
  1. haal omlaag!
  2. haalt omlaag!
  3. omlaaggehaald
  4. omlaaghalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omlaaghalen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abaisser wegzakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abaisser fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afbreken; breken; denigreren; erafhalen; kleineren; neerbrengen; neerhalen; niveau verlagen; omlaagbrengen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
critiquer quelqu'un acharnement fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen
faire le procès de quelqu'un fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen
rabaisser fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen afbreken; breken; denigreren; kleiner maken; kleineren; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; verkleinen