Niederländisch
Detailübersetzungen für omduwen (Niederländisch) ins Französisch
omduwen:
-
omduwen (omverstoten; omstoten)
renverser; bousculer; faire tomber-
renverser Verb (renverse, renverses, renversons, renversez, renversent, renversais, renversait, renversions, renversiez, renversaient, renversai, renversas, renversa, renversâmes, renversâtes, renversèrent, renverserai, renverseras, renversera, renverserons, renverserez, renverseront)
-
bousculer Verb (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, bousculent, bousculais, bousculait, bousculions, bousculiez, bousculaient, bousculai, bousculas, bouscula, bousculâmes, bousculâtes, bousculèrent, bousculerai, bousculeras, bousculera, bousculerons, bousculerez, bousculeront)
-
faire tomber Verb
-
Konjugationen für omduwen:
o.t.t.
- duw om
- duwt om
- duwt om
- duwen om
- duwen om
- duwen om
o.v.t.
- duwde om
- duwde om
- duwde om
- duwden om
- duwden om
- duwden om
v.t.t.
- heb omgeduwd
- hebt omgeduwd
- heeft omgeduwd
- hebben omgeduwd
- hebben omgeduwd
- hebben omgeduwd
v.v.t.
- had omgeduwd
- had omgeduwd
- had omgeduwd
- hadden omgeduwd
- hadden omgeduwd
- hadden omgeduwd
o.t.t.t.
- zal omduwen
- zult omduwen
- zal omduwen
- zullen omduwen
- zullen omduwen
- zullen omduwen
o.v.t.t.
- zou omduwen
- zou omduwen
- zou omduwen
- zouden omduwen
- zouden omduwen
- zouden omduwen
en verder
- ben omgeduwd
- bent omgeduwd
- is omgeduwd
- zijn omgeduwd
- zijn omgeduwd
- zijn omgeduwd
diversen
- duw om!
- duwt om!
- omgeduwd
- omduwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omduwen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bousculer | omduwen; omstoten; omverstoten | afduwen; dringen; duwen; omverlopen; omverslaan; omwoelen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven |
faire tomber | omduwen; omstoten; omverstoten | iemand neerslaan; neerslaan; omslaan; omspringen; omverrukken; omverspringen; omvertrekken; onderuithalen; ten val brengen; vloeren; wippen |
renverser | omduwen; omstoten; omverstoten | amenderen; buitelen; doen buigen; dompen; duikelen; herzien; kantelen; keren; kiepen; modificeren; omblazen; ombuigen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val brengen; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen; wippen |