Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. momentum:


Niederländisch

Detailübersetzungen für momentum (Niederländisch) ins Französisch

momentum:

momentum [znw.] Nomen

  1. momentum (daadkracht; esprit; energie; )
    l'énergie; l'âme; la force; l'ardeur; le caractère; la poussée; la propulsion; la vitalité; le ressort; le dynamisme

Übersetzung Matrix für momentum:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ardeur aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
caractère aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; eigenschap; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming; teken; typering; ziel
dynamisme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust doortastendheid; krachtdadigheid; pittigheid; voortvarendheid
force aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust doortastendheid; druk; dwang; dynamiek; energie; felheid; fermheid; fiksheid; flinkheid; forsheid; geweld; heftigheid; hevigheid; impuls; intensiteit; invloed; kracht; krachtdadigheid; macht; pressie; prikkel; sterkte; stevigheid; stimulans; vermogen
poussée aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; aandrijfkracht; aandrijving; ambitie; drang; drijfkracht; drukte; duw; duwtje; dynamiek; eerzucht; gedrang; geduw; impuls; motor; por; prikkel; stimulans; stoot; stootje; stuwkracht; toeloop; toevloed; voortstuwing; zet
propulsion aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrijfmechanisme; aandrijven; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; aanjagen; aanmoediging; aansporen; aansporing; drijfwerk; dynamiek; mate van beweeglijkheid van het lichaam; motor; motoriek; opstuwing; opwekking; steun; stimulans; stuwkracht; voortstuwen; voortstuwing
ressort aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arrondissement; departement; doortastendheid; jurisdictie; rechtsgebied; springveer; weerbaarheid
vitalité aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arbeidskracht; arbeidsvermogen; doortastendheid; groeikracht; levenskracht; levensvatbaarheid; vitaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
âme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; geaardheid; geest; geestverschijning; gemoed; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; schim; spook; spookverschijning; stemming; verschijning; ziel
énergie aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust animo; arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangstelling; daadkrachtigheid; doortastendheid; dynamiek; electrische stroom; energie; fascinatie; felheid; fiksheid; geboeidheid; incasseringsvermogen; interesse; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; manhaftigheid; pittigheid; sterkte; stroom; veerkracht; weerstand; weerstandsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid; zin