Niederländisch
Detailübersetzungen für molesteren (Niederländisch) ins Französisch
molesteren:
-
molesteren
-
molesteren (mishandelen; pijnigen)
maltraiter; molester; malmener; rudoyer-
maltraiter Verb (maltraite, maltraites, maltraitons, maltraitez, maltraitent, maltraitais, maltraitait, maltraitions, maltraitiez, maltraitaient, maltraitai, maltraitas, maltraita, maltraitâmes, maltraitâtes, maltraitèrent, maltraiterai, maltraiteras, maltraitera, maltraiterons, maltraiterez, maltraiteront)
-
molester Verb (moleste, molestes, molestons, molestez, molestent, molestais, molestait, molestions, molestiez, molestaient, molestai, molestas, molesta, molestâmes, molestâtes, molestèrent, molesterai, molesteras, molestera, molesterons, molesterez, molesteront)
-
malmener Verb (malmène, malmènes, malmenons, malmenez, malmènent, malmenais, malmenait, malmenions, malmeniez, malmenaient, malmenai, malmenas, malmena, malmenâmes, malmenâtes, malmenèrent, malmènerai, malmèneras, malmènera, malmènerons, malmènerez, malmèneront)
-
rudoyer Verb (rudoie, rudoies, rudoyons, rudoyez, rudoient, rudoyais, rudoyait, rudoyions, rudoyiez, rudoyaient, rudoyai, rudoyas, rudoya, rudoyâmes, rudoyâtes, rudoyèrent, rudoierai, rudoieras, rudoiera, rudoierons, rudoierez, rudoieront)
-
Konjugationen für molesteren:
o.t.t.
- molesteer
- molesteert
- molesteert
- molesteren
- molesteren
- molesteren
o.v.t.
- molesteerde
- molesteerde
- molesteerde
- molesteerden
- molesteerden
- molesteerden
v.t.t.
- heb gemolesteerd
- hebt gemolesteerd
- heeft gemolesteerd
- hebben gemolesteerd
- hebben gemolesteerd
- hebben gemolesteerd
v.v.t.
- had gemolesteerd
- had gemolesteerd
- had gemolesteerd
- hadden gemolesteerd
- hadden gemolesteerd
- hadden gemolesteerd
o.t.t.t.
- zal molesteren
- zult molesteren
- zal molesteren
- zullen molesteren
- zullen molesteren
- zullen molesteren
o.v.t.t.
- zou molesteren
- zou molesteren
- zou molesteren
- zouden molesteren
- zouden molesteren
- zouden molesteren
en verder
- ben gemolesteerd
- bent gemolesteerd
- is gemolesteerd
- zijn gemolesteerd
- zijn gemolesteerd
- zijn gemolesteerd
diversen
- molesteer!
- molesteert!
- gemolesteerd
- molesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für molesteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abimer | molesteren | |
malmener | mishandelen; molesteren; pijnigen | |
maltraiter | mishandelen; molesteren; pijnigen | afranselen; brutaliseren; bruuskeren; iemand toetakelen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren |
molester | mishandelen; molesteren; pijnigen | |
rudoyer | mishandelen; molesteren; pijnigen | afbekken; afblaffen; afsnauwen; brutaliseren; bruuskeren; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; snauwen; tarten; tergen; toebijten; toesnauwen; treiteren |
Computerübersetzung von Drittern: