Niederländisch
Detailübersetzungen für mint (Niederländisch) ins Französisch
minnen:
-
minnen (beminnen)
aimer; chérir-
aimer Verb (aime, aimes, aimons, aimez, aiment, aimais, aimait, aimions, aimiez, aimaient, aimai, aimas, aima, aimâmes, aimâtes, aimèrent, aimerai, aimeras, aimera, aimerons, aimerez, aimeront)
-
chérir Verb (chéris, chérit, chérissons, chérissez, chérissent, chérissais, chérissait, chérissions, chérissiez, chérissaient, chérîmes, chérîtes, chérirent, chérirai, chériras, chérira, chérirons, chérirez, chériront)
-
-
minnen (vrijen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; beminnen)
cajoler; câliner; faire l'amour-
cajoler Verb (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, cajolent, cajolais, cajolait, cajolions, cajoliez, cajolaient, cajolai, cajolas, cajola, cajolâmes, cajolâtes, cajolèrent, cajolerai, cajoleras, cajolera, cajolerons, cajolerez, cajoleront)
-
câliner Verb (câline, câlines, câlinons, câlinez, câlinent, câlinais, câlinait, câlinions, câliniez, câlinaient, câlinai, câlinas, câlina, câlinâmes, câlinâtes, câlinèrent, câlinerai, câlineras, câlinera, câlinerons, câlinerez, câlineront)
-
faire l'amour Verb
-
Konjugationen für minnen:
o.t.t.
- min
- mint
- mint
- minnen
- minnen
- minnen
o.v.t.
- minde
- minde
- minde
- minden
- minden
- minden
v.t.t.
- heb gemind
- hebt gemind
- heeft gemind
- hebben gemind
- hebben gemind
- hebben gemind
v.v.t.
- had gemind
- had gemind
- had gemind
- hadden gemind
- hadden gemind
- hadden gemind
o.t.t.t.
- zal minnen
- zult minnen
- zal minnen
- zullen minnen
- zullen minnen
- zullen minnen
o.v.t.t.
- zou minnen
- zou minnen
- zou minnen
- zouden minnen
- zouden minnen
- zouden minnen
en verder
- ben gemind
- bent gemind
- is gemind
- zijn gemind
- zijn gemind
- zijn gemind
diversen
- min!
- mint!
- gemind
- minnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für minnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aimer | beminnen; minnen | beminnen; houden van; lekker vinden; liefhebben; lusten; wensen; willen |
cajoler | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen |
chérir | beminnen; minnen | beminnen; houden van; liefhebben |
câliner | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | aaien; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen; liefkozen; strelen |
faire l'amour | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen |