Niederländisch
Detailübersetzungen für meevoelend (Niederländisch) ins Französisch
meevoelend:
-
meevoelend (medelevend; meelevend; ruimhartig)
Übersetzung Matrix für meevoelend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
compatissant | medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig | barmhartig; deelnemend; mededogend; medelijdend; meewarig; teerhartig; weekhartig |
indulgent | medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig | aanspreekbaar; barmhartig; benaderbaar; clement; gedwee; genaakbaar; genaderijk; genadig; gewillig; inschikkelijk; lankmoedig; meegaand; op een aardige manier; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; tolerant; verdraagzaam; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend; vriendelijk |
obligeant | medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig | aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; bijzonder aangenaam; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gehoorzaam; gewillig; goedaardig; goedhartig; goedwillig; hulpvaardig; inschikkelijk; plezierig; tegemoetkomend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; willig; zachtaardig |
meevoelen:
-
meevoelen (meeleven)
compatir; présenter ses condoléances; plaindre; déplorer; exprimer ses condoléances-
compatir Verb (compatis, compatit, compatissons, compatissez, compatissent, compatissais, compatissait, compatissions, compatissiez, compatissaient, compatîmes, compatîtes, compatirent, compatirai, compatiras, compatira, compatirons, compatirez, compatiront)
-
plaindre Verb (plains, plaint, plaignons, plaignez, plaignent, plaignais, plaignait, plaignions, plaigniez, plaignaient, plaignis, plaignit, plaignîmes, plaignîtes, plaignirent, plaindrai, plaindras, plaindra, plaindrons, plaindrez, plaindront)
-
déplorer Verb (déplore, déplores, déplorons, déplorez, déplorent, déplorais, déplorait, déplorions, déploriez, déploraient, déplorai, déploras, déplora, déplorâmes, déplorâtes, déplorèrent, déplorerai, déploreras, déplorera, déplorerons, déplorerez, déploreront)
-
Konjugationen für meevoelen:
o.t.t.
- voel mee
- voelt mee
- voelt mee
- voelen mee
- voelen mee
- voelen mee
o.v.t.
- voelde mee
- voelde mee
- voelde mee
- voelden mee
- voelden mee
- voelden mee
v.t.t.
- heb meegevoeld
- hebt meegevoeld
- heeft meegevoeld
- hebben meegevoeld
- hebben meegevoeld
- hebben meegevoeld
v.v.t.
- had meegevoeld
- had meegevoeld
- had meegevoeld
- hadden meegevoeld
- hadden meegevoeld
- hadden meegevoeld
o.t.t.t.
- zal meevoelen
- zult meevoelen
- zal meevoelen
- zullen meevoelen
- zullen meevoelen
- zullen meevoelen
o.v.t.t.
- zou meevoelen
- zou meevoelen
- zou meevoelen
- zouden meevoelen
- zouden meevoelen
- zouden meevoelen
diversen
- voel mee!
- voelt mee!
- meegevoeld
- meevoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze