Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. losknopen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für losknopen (Niederländisch) ins Französisch

losknopen:

losknopen Verb (knoop los, knoopt los, knoopte los, knoopten los, losgeknoopt)

  1. losknopen (ontknopen)
    dénouer; défaire; défaire les boutons; ouvrir; déboutonner
    • dénouer Verb (dénoue, dénoues, dénouons, dénouez, )
    • défaire Verb (défais, défait, défaisons, défaites, )
    • ouvrir Verb (ouvre, ouvres, ouvrons, ouvrez, )
    • déboutonner Verb (déboutonne, déboutonnes, déboutonnons, déboutonnez, )

Konjugationen für losknopen:

o.t.t.
  1. knoop los
  2. knoopt los
  3. knoopt los
  4. knopen los
  5. knopen los
  6. knopen los
o.v.t.
  1. knoopte los
  2. knoopte los
  3. knoopte los
  4. knoopten los
  5. knoopten los
  6. knoopten los
v.t.t.
  1. heb losgeknoopt
  2. hebt losgeknoopt
  3. heeft losgeknoopt
  4. hebben losgeknoopt
  5. hebben losgeknoopt
  6. hebben losgeknoopt
v.v.t.
  1. had losgeknoopt
  2. had losgeknoopt
  3. had losgeknoopt
  4. hadden losgeknoopt
  5. hadden losgeknoopt
  6. hadden losgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal losknopen
  2. zult losknopen
  3. zal losknopen
  4. zullen losknopen
  5. zullen losknopen
  6. zullen losknopen
o.v.t.t.
  1. zou losknopen
  2. zou losknopen
  3. zou losknopen
  4. zouden losknopen
  5. zouden losknopen
  6. zouden losknopen
en verder
  1. ben losgeknoopt
  2. bent losgeknoopt
  3. is losgeknoopt
  4. zijn losgeknoopt
  5. zijn losgeknoopt
  6. zijn losgeknoopt
diversen
  1. knoop los!
  2. knoopt los!
  3. losgeknoopt
  4. losknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für losknopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
déboutonner losknopen; ontknopen detacheren; loshaken; nullificeren; ondervangen; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; openstellen; opheffen; teniet doen; tewerkstellen; toegankelijk maken; uitzenden; verijdelen; vernietigen; vrijgeven
défaire losknopen; ontknopen afbreken; afhaken; afkoppelen; afvallen; afzeggen; afzien van; breken; desintegreren; detacheren; eruitstappen; gaan; heengaan; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; neerhalen; omverhalen; opbreken; openschroeven; opgeven; ophouden; opstappen; scheiden; slopen; stoppen; tornen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; uithalen; uittrekken; vertrekken; weggaan
défaire les boutons losknopen; ontknopen
dénouer losknopen; ontknopen detacheren; loshaken; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; nullificeren; ondervangen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsluiten; ontwarren; opendoen; openen; openmaken; openstellen; opheffen; oplossen; scheiden; teniet doen; toegankelijk maken; tornen; uit de war halen; uit elkaar halen; uithalen; uitpluizen; uitrafelen; uittrekken; uitvezelen; uitzoeken; verijdelen; vernietigen; vrijgeven
ouvrir losknopen; ontknopen aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; beginnen; detacheren; doorprikken; een begin nemen; een weg vrijmaken; entameren; gesprek aanknopen; inleiden; losgaan; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontgrendelen; ontplooien; ontsluiten; openbreken; opendoen; opendraaien; opendrukken; openen; opengaan; openleggen; openmaken; openprikken; openslaan; opensteken; openstellen; opentrekken; opwerpen; scheiden; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; toegankelijk maken; uiteenvouwen; van start gaan; vrijgeven; zich een weg banen

Wiktionary Übersetzungen für losknopen:


Cross Translation:
FromToVia
losknopen détacher untie — to loosen, as something interlaced or knotted