Niederländisch
Detailübersetzungen für liggen rotten (Niederländisch) ins Französisch
liggen rotten:
liggen rotten Verb (lig te rotten, ligt te rotten, lag te rotten, lagen te rotten, te rotten gelegen)
-
liggen rotten (in staat van ontbinding zijn)
pourrir; moisir; se décomposer-
pourrir Verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, pourrissent, pourrissais, pourrissait, pourrissions, pourrissiez, pourrissaient, pourrîmes, pourrîtes, pourrirent, pourrirai, pourriras, pourrira, pourrirons, pourrirez, pourriront)
-
moisir Verb (moisis, moisit, moisissons, moisissez, moisissent, moisissais, moisissait, moisissions, moisissiez, moisissaient, moisîmes, moisîtes, moisirent, moisirai, moisiras, moisira, moisirons, moisirez, moisiront)
-
se décomposer Verb
-
Konjugationen für liggen rotten:
o.t.t.
- lig te rotten
- ligt te rotten
- ligt te rotten
- liggen te rotten
- liggen te rotten
- liggen te rotten
o.v.t.
- lag te rotten
- lag te rotten
- lag te rotten
- lagen te rotten
- lagen te rotten
- lagen te rotten
v.t.t.
- heb te rotten gelegen
- hebt te rotten gelegen
- heeft te rotten gelegen
- hebben te rotten gelegen
- hebben te rotten gelegen
- hebben te rotten gelegen
v.v.t.
- had te rotten gelegen
- had te rotten gelegen
- had te rotten gelegen
- hadden te rotten gelegen
- hadden te rotten gelegen
- hadden te rotten gelegen
o.t.t.t.
- zal liggen rotten
- zult liggen rotten
- zal liggen rotten
- zullen liggen rotten
- zullen liggen rotten
- zullen liggen rotten
o.v.t.t.
- zou liggen rotten
- zou liggen rotten
- zou liggen rotten
- zouden liggen rotten
- zouden liggen rotten
- zouden liggen rotten
diversen
- lig te rotten!
- ligt te rotten!
- te rotten gelegen
- te rotten liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für liggen rotten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
moisir | in staat van ontbinding zijn; liggen rotten | beschimmelen; schimmelen |
pourrir | in staat van ontbinding zijn; liggen rotten | achteruitgaan; afrotten; bederven; beschimmelen; bezwijken; instorten; ontbinden; rotten; schimmelen; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken |
se décomposer | in staat van ontbinding zijn; liggen rotten | afbreken; afrotten; bederven; breken; desintegreren; neerhalen; omverhalen; ontbinden; rotten; slopen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten |