Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. lever:
  2. leveren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für lever (Niederländisch) ins Französisch

lever:

lever [de ~] Nomen

  1. de lever
    le foie

Übersetzung Matrix für lever:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
foie lever

Verwandte Wörter für "lever":

  • leveren, levers, levertje, levertjes

Verwandte Definitionen für "lever":

  1. orgaan in buikholte dat je bloed zuivert1
    • hij heeft last van zijn lever1

Wiktionary Übersetzungen für lever:

lever
noun
  1. een bruinkleurig orgaan dat gal produceert
lever
noun
  1. Organe présent chez l’homme et chez la plupart des vertébrés, produisant la bile.

Cross Translation:
FromToVia
lever foie liver — organ of the body
lever foie liver — organ as food
lever foie LeberAnatomie: für den Stoffwechsel wichtigstes, inneres Organ von Tier und Mensch

lever form of leveren:

leveren Verb (lever, levert, leverde, leverden, geleverd)

  1. leveren (aanleveren; bezorgen; brengen; )
    fournir; délivrer; livrer; apporter; procurer; porter à domicile; livrer à domicile
    • fournir Verb (fournis, fournit, fournissons, fournissez, )
    • délivrer Verb (délivre, délivres, délivrons, délivrez, )
    • livrer Verb (livre, livres, livrons, livrez, )
    • apporter Verb (apporte, apportes, apportons, apportez, )
    • procurer Verb (procure, procures, procurons, procurez, )
  2. leveren (iemand iets flikken; lappen; flikken)
  3. leveren
    fournir; remettre; offrir; livrer
    • fournir Verb (fournis, fournit, fournissons, fournissez, )
    • remettre Verb (remets, remet, remettons, remettez, )
    • offrir Verb (offre, offres, offrons, offrez, )
    • livrer Verb (livre, livres, livrons, livrez, )

Konjugationen für leveren:

o.t.t.
  1. lever
  2. levert
  3. levert
  4. leveren
  5. leveren
  6. leveren
o.v.t.
  1. leverde
  2. leverde
  3. leverde
  4. leverden
  5. leverden
  6. leverden
v.t.t.
  1. heb geleverd
  2. hebt geleverd
  3. heeft geleverd
  4. hebben geleverd
  5. hebben geleverd
  6. hebben geleverd
v.v.t.
  1. had geleverd
  2. had geleverd
  3. had geleverd
  4. hadden geleverd
  5. hadden geleverd
  6. hadden geleverd
o.t.t.t.
  1. zal leveren
  2. zult leveren
  3. zal leveren
  4. zullen leveren
  5. zullen leveren
  6. zullen leveren
o.v.t.t.
  1. zou leveren
  2. zou leveren
  3. zou leveren
  4. zouden leveren
  5. zouden leveren
  6. zouden leveren
en verder
  1. ben geleverd
  2. bent geleverd
  3. is geleverd
  4. zijn geleverd
  5. zijn geleverd
  6. zijn geleverd
diversen
  1. lever!
  2. levert!
  3. geleverd
  4. leverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leveren [znw.] Nomen

  1. leveren
    la livraison
  2. leveren

Übersetzung Matrix für leveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
livraison leveren aanvoer; afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; geleverde; leverantie; levering; overdracht; overhandiging; toevoer; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitlevering; uitreiking; verstrekking; zending
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apporter aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afleveren; bestellen; bezorgen; bijdragen; brengen; erop vooruit gaan; langs brengen; meebrengen; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; naartoe brengen; omhoogdragen; omhoogleiden; opwaarts dragen; rondbrengen; thuisbezorgen; vooruitkomen; vorderen
délivrer aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afhelpen; bevrijden; bevrijden van; bevrijden van belegeraars; in vrijheid stellen; loslaten; losmaken; ontzetten; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijlaten
fournir aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren aan tafel bedienen; afleveren; bedienen; bestellen; bezorgen; brengen; distribueren; fourneren; geven; gunnen; gunst verlenen; opdienen; opdissen; rondbrengen; ronddelen; schenken; thuisbezorgen; uitreiken; verdelen; verlenen; verschaffen; verstrekken; versturen; voorzetten; zenden; zich iets verschaffen
jouer un tour à qn flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
livrer aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren aangeven; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; gunnen; gunst verlenen; opbrengen; opleveren; overgeven; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toedragen; toesteken; toevoeren; verlenen; verstrekken; versturen; zenden
livrer à domicile aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen
offrir leveren aan tafel bedienen; aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; bedienen; bieden; cadeau doen; cadeau geven; fuiven; geven; indienen; laten zien; offreren; opdienen; opdissen; overgeven; overhandigen; presenteren; schenken; toesteken; tonen; trakteren; uitloven; vertonen; voorschotelen; voorzetten
porter à domicile aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen
procurer aanleveren; afleveren; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; toeleveren distribueren; geven; gunnen; gunst verlenen; ronddelen; schenken; uitreiken; verdelen; verlenen; verstrekken
remettre leveren aangeven; aanreiken; afgeven; aflossen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; distribueren; doorgeven; geven; inleveren; overgeven; overhandigen; overleveren; reiken; remplaceren; restitueren; retourneren; ronddelen; schenken; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugleggen; terugplaatsen; terugzenden; terugzetten; toesteken; uitreiken; verdagen; verdelen; verder reiken; verlenen; vernieuwen; verstrekken; versturen; vervangen; verwisselen; zenden
- afleveren; bezorgen
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attribution de privilèges d'accès leveren

Verwandte Wörter für "leveren":


Synonyms for "leveren":


Antonyme für "leveren":


Verwandte Definitionen für "leveren":

  1. het op een bepaalde plek brengen1
    • hij levert kroketten aan verschillende snackbars1
  2. geven zodat er iets mee gedaan kan worden1
    • een koe levert minstens 20 liter melk1

Wiktionary Übersetzungen für leveren:

leveren
verb
  1. voor de aanvoer van iets zorg dragen
leveren
Cross Translation:
FromToVia
leveren distribuer distribute — to supply to retail outlets

Computerübersetzung von Drittern: