Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. kout:
  2. kouten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kout (Niederländisch) ins Französisch

kout:

kout [de ~ (m)] Nomen

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    la causette; le bavardage; la causerie; le papotage

Übersetzung Matrix für kout:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bavardage babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zeveren; zwartmaken
causerie babbeltje; gekeuvel; kout; praatje babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; gesprek; mondeling onderhoud; praat; praatje
causette babbeltje; gekeuvel; kout; praatje
papotage babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zwartmaken

Verwandte Wörter für "kout":


Wiktionary Übersetzungen für kout:

kout
noun
  1. Bavardage enfantin où le plaisir passe avant la volonté d'être compris
  2. action de bavarder.

kouten:

kouten Verb (kout, koutte, koutten, gekout)

  1. kouten (praten; kwekken)
    bavarder; causer
    • bavarder Verb (bavarde, bavardes, bavardons, bavardez, )
    • causer Verb (cause, causes, causons, causez, )

Konjugationen für kouten:

o.t.t.
  1. kout
  2. kout
  3. kout
  4. kouten
  5. kouten
  6. kouten
o.v.t.
  1. koutte
  2. koutte
  3. koutte
  4. koutten
  5. koutten
  6. koutten
v.t.t.
  1. heb gekout
  2. hebt gekout
  3. heeft gekout
  4. hebben gekout
  5. hebben gekout
  6. hebben gekout
v.v.t.
  1. had gekout
  2. had gekout
  3. had gekout
  4. hadden gekout
  5. hadden gekout
  6. hadden gekout
o.t.t.t.
  1. zal kouten
  2. zult kouten
  3. zal kouten
  4. zullen kouten
  5. zullen kouten
  6. zullen kouten
o.v.t.t.
  1. zou kouten
  2. zou kouten
  3. zou kouten
  4. zouden kouten
  5. zouden kouten
  6. zouden kouten
diversen
  1. kout!
  2. kout!
  3. gekout
  4. koutend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kouten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bavarder kouten; kwekken; praten babbelen; bomen; communiceren; converseren; een conversatie hebben; ijlen; in contact staan; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; snateren; spreken; verbabbelen; verpraten; wartaal spreken; wauwelen; zeveren; zwammen
causer kouten; kwekken; praten aandoen; aanrichten; aanstichten; babbelen; berokkenen; bomen; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kwaad doen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; losmaken; praten; resultaat; resulteren; snateren; spreken; teweegbrengen; tot gevolg hebben; uitmonden; veroorzaken; verwekken; wauwelen; zwammen

Verwandte Wörter für "kouten":