Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. knobbels:
  2. knobbel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für knobbels (Niederländisch) ins Französisch

knobbels:

knobbels [de ~] Nomen, Plural

  1. de knobbels (bobbels)
    la nodosités; la bosses

Übersetzung Matrix für knobbels:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bosses bobbels; knobbels begaafdheden
nodosités bobbels; knobbels

Verwandte Wörter für "knobbels":


knobbel:

knobbel [de ~ (m)] Nomen

  1. de knobbel (buil; bobbel; bult)
    la bosse; l'enflure; le grosseur; la boule; le renflement
  2. de knobbel (talent; capaciteit; bekwaamheid; )
    le talent; le don
  3. de knobbel (knoest; kwast)
    le noeud
  4. de knobbel (tumor; gezwel)
    la tumeur

Übersetzung Matrix für knobbel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bosse bobbel; buil; bult; knobbel bluts; bobbel; bobbeltje; bochel; bolling; buil; bult; bultje; deuk; hobbel; hobbeling; instulping; kneuswond; kneuzing; letsel; oneffenheid; ongelijkheid; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; uitpuiling; uitstulping; zwelling
boule bobbel; buil; bult; knobbel bal; bol wol; bolvorm; bowlingbal; hobbel; kogelvorm
don aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft aanvoelen; aardigheid; cadeau; donatie; feeling; genialiteit; geschenk; gevoel; gift; kado; present; presentje; schenking; verjaardagscadeau; vernuft; vindingrijk vernuft
enflure bobbel; buil; bult; knobbel bobbel; bobbeltje; bolling; bombast; buil; bult; bultje; dikte; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; pompeusheid; puistje; pukkel; steenpuist; uitpuiling; uitstulping; verdikking; wassen; zwellen; zwelling
grosseur bobbel; buil; bult; knobbel dikheid; dikte; lijvigheid
noeud knobbel; knoest; kwast boomknoesten; knoesten; knooppunt; kruispunt; kwasten; verkeersknooppunt
renflement bobbel; buil; bult; knobbel
talent aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft genialiteit; vernuft; vindingrijk vernuft
tumeur gezwel; knobbel; tumor bobbel; bobbeltje; bolling; buil; bult; bultje; opgezwollen plek; opzetting; puistje; pukkel; steenpuist; zwelling

Verwandte Wörter für "knobbel":

  • knobbelen, knobbels, knobbeltje, knobbeltjes

Wiktionary Übersetzungen für knobbel:

knobbel
Cross Translation:
FromToVia
knobbel bosse Höcker — Ausbuchtung auf dem Rücken von Tieren (Dromedar, Trampeltier)

Computerübersetzung von Drittern: