Niederländisch
Detailübersetzungen für inschik (Niederländisch) ins Französisch
inschikken:
-
inschikken
ranger; se serrer; se ranger; se pousser-
ranger Verb (range, ranges, rangeons, rangez, rangent, rangeais, rangeait, rangions, rangiez, rangeaient, rangeai, rangeas, rangea, rangeâmes, rangeâtes, rangèrent, rangerai, rangeras, rangera, rangerons, rangerez, rangeront)
-
se serrer Verb
-
se ranger Verb
-
se pousser Verb
-
Konjugationen für inschikken:
o.t.t.
- schik in
- schikt in
- schikt in
- schikken in
- schikken in
- schikken in
o.v.t.
- schikte in
- schikte in
- schikte in
- schikten in
- schikten in
- schikten in
v.t.t.
- heb ingeschikt
- hebt ingeschikt
- heeft ingeschikt
- hebben ingeschikt
- hebben ingeschikt
- hebben ingeschikt
v.v.t.
- had ingeschikt
- had ingeschikt
- had ingeschikt
- hadden ingeschikt
- hadden ingeschikt
- hadden ingeschikt
o.t.t.t.
- zal inschikken
- zult inschikken
- zal inschikken
- zullen inschikken
- zullen inschikken
- zullen inschikken
o.v.t.t.
- zou inschikken
- zou inschikken
- zou inschikken
- zouden inschikken
- zouden inschikken
- zouden inschikken
en verder
- ben ingeschikt
- bent ingeschikt
- is ingeschikt
- zijn ingeschikt
- zijn ingeschikt
- zijn ingeschikt
diversen
- schik in!
- schikt in!
- ingeschikt
- inschikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inschikken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ranger | inschikken | archiveren; bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; leggen; neerleggen; opbergen; opruimen; opschonen; opslaan; opzij leggen; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stallen; stouwen; vlijen; wegbergen; wegleggen; wegzetten; zetten |
se pousser | inschikken | opzijgaan |
se ranger | inschikken | |
se serrer | inschikken | ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen |