Niederländisch
Detailübersetzungen für in beroering brengen (Niederländisch) ins Französisch
in beroering brengen:
in beroering brengen Verb (breng in beroering, brengt in beroering, bracht in beroering, brachten in beroering, in beroering gebracht)
-
in beroering brengen (agiteren; opstoken; oppoken)
agiter; attiser; remuer; mettre en émoi; pousser; bouger-
agiter Verb (agite, agites, agitons, agitez, agitent, agitais, agitait, agitions, agitiez, agitaient, agitai, agitas, agita, agitâmes, agitâtes, agitèrent, agiterai, agiteras, agitera, agiterons, agiterez, agiteront)
-
attiser Verb (attise, attises, attisons, attisez, attisent, attisais, attisait, attisions, attisiez, attisaient, attisai, attisas, attisa, attisâmes, attisâtes, attisèrent, attiserai, attiseras, attisera, attiserons, attiserez, attiseront)
-
remuer Verb (remue, remues, remuons, remuez, remuent, remuais, remuait, remuions, remuiez, remuaient, remuai, remuas, remua, remuâmes, remuâtes, remuèrent, remuerai, remueras, remuera, remuerons, remuerez, remueront)
-
mettre en émoi Verb
-
pousser Verb (pousse, pousses, poussons, poussez, poussent, poussais, poussait, poussions, poussiez, poussaient, poussai, poussas, poussa, poussâmes, poussâtes, poussèrent, pousserai, pousseras, poussera, pousserons, pousserez, pousseront)
-
bouger Verb (bouge, bouges, bougeons, bougez, bougent, bougeais, bougeait, bougions, bougiez, bougeaient, bougeai, bougeas, bougea, bougeâmes, bougeâtes, bougèrent, bougerai, bougeras, bougera, bougerons, bougerez, bougeront)
-
Konjugationen für in beroering brengen:
o.t.t.
- breng in beroering
- brengt in beroering
- brengt in beroering
- brengen in beroering
- brengen in beroering
- brengen in beroering
o.v.t.
- bracht in beroering
- bracht in beroering
- bracht in beroering
- brachten in beroering
- brachten in beroering
- brachten in beroering
v.t.t.
- heb in beroering gebracht
- hebt in beroering gebracht
- heeft in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
v.v.t.
- had in beroering gebracht
- had in beroering gebracht
- had in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
o.t.t.t.
- zal in beroering brengen
- zult in beroering brengen
- zal in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
o.v.t.t.
- zou in beroering brengen
- zou in beroering brengen
- zou in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
en verder
- ben in beroering gebracht
- bent in beroering gebracht
- is in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
diversen
- breng in beroering!
- brengt in beroering!
- in beroering gebracht
- in beroering brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze