Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für hikken (Niederländisch) ins Französisch
hikken:
-
hikken (de hik hebben)
hoqueter; avoir le hoquet-
hoqueter Verb (hoquette, hoquettes, hoquetons, hoquetez, hoquettent, hoquetais, hoquetait, hoquetions, hoquetiez, hoquetaient, hoquetai, hoquetas, hoqueta, hoquetâmes, hoquetâtes, hoquetèrent, hoquetterai, hoquetteras, hoquettera, hoquetterons, hoquetterez, hoquetteront)
-
avoir le hoquet Verb
-
Konjugationen für hikken:
o.t.t.
- hik
- hikt
- hikt
- hikken
- hikken
- hikken
o.v.t.
- hikte
- hikte
- hikte
- hikten
- hikten
- hikten
v.t.t.
- heb gehikt
- hebt gehikt
- heeft gehikt
- hebben gehikt
- hebben gehikt
- hebben gehikt
v.v.t.
- had gehikt
- had gehikt
- had gehikt
- hadden gehikt
- hadden gehikt
- hadden gehikt
o.t.t.t.
- zal hikken
- zult hikken
- zal hikken
- zullen hikken
- zullen hikken
- zullen hikken
o.v.t.t.
- zou hikken
- zou hikken
- zou hikken
- zouden hikken
- zouden hikken
- zouden hikken
diversen
- hik!
- hikt!
- gehikt
- hikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für hikken:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| avoir le hoquet | de hik hebben; hikken | |
| hoqueter | de hik hebben; hikken |
Verwandte Wörter für "hikken":
hik:
Übersetzung Matrix für hik:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| hoquet | hik |
Verwandte Wörter für "hik":
Wiktionary Übersetzungen für hik:
hik
Cross Translation:
noun
hik
-
een periodiek optredende, spontane, onwillekeurige samentrekking van het middenrif tijdens inademing, gevolgd door het plots sluiten van het strotklepje, wat een kenmerkend geluid veroorzaakt
- hik → hoquet
noun
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • hik | → hoquet | ↔ hiccup — spasm of the diaphragm |
| • hik | → hoquet | ↔ hiccups — the condition of having hiccup spasms |