Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. heien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für heit (Niederländisch) ins Französisch

heien:

heien Verb (hei, heit, heide, heiden, geheid)

  1. heien
    enfoncer des pilotis; enfoncer
    • enfoncer Verb (enfonce, enfonces, enfonçons, enfoncez, )

Konjugationen für heien:

o.t.t.
  1. hei
  2. heit
  3. heit
  4. heien
  5. heien
  6. heien
o.v.t.
  1. heide
  2. heide
  3. heide
  4. heiden
  5. heiden
  6. heiden
v.t.t.
  1. heb geheid
  2. hebt geheid
  3. heeft geheid
  4. hebben geheid
  5. hebben geheid
  6. hebben geheid
v.v.t.
  1. had geheid
  2. had geheid
  3. had geheid
  4. hadden geheid
  5. hadden geheid
  6. hadden geheid
o.t.t.t.
  1. zal heien
  2. zult heien
  3. zal heien
  4. zullen heien
  5. zullen heien
  6. zullen heien
o.v.t.t.
  1. zou heien
  2. zou heien
  3. zou heien
  4. zouden heien
  5. zouden heien
  6. zouden heien
en verder
  1. is geheid
  2. zijn geheid
diversen
  1. hei!
  2. heit!
  3. geheid
  4. heiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für heien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enfoncer heien aanslaan; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; indrukken; induwen; inheien; inkloppen; intikken; intoetsen; intypen; kraken; losbreken; naar beneden drukken; neerdrukken; openbreken; openhakken; opentrappen; taxeren
enfoncer des pilotis heien

Verwandte Wörter für "heien":