Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. guillotineren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für guillotineren (Niederländisch) ins Französisch

guillotineren:

guillotineren Verb (guillotineer, guillotineert, guillotineerde, guillotineerden, geguillotineerd)

  1. guillotineren (met de guillotine onthoofden)
    guillotiner; décapiter
    • guillotiner Verb (guillotine, guillotines, guillotinons, guillotinez, )
    • décapiter Verb (décapite, décapites, décapitons, décapitez, )

Konjugationen für guillotineren:

o.t.t.
  1. guillotineer
  2. guillotineert
  3. guillotineert
  4. guillotineren
  5. guillotineren
  6. guillotineren
o.v.t.
  1. guillotineerde
  2. guillotineerde
  3. guillotineerde
  4. guillotineerden
  5. guillotineerden
  6. guillotineerden
v.t.t.
  1. heb geguillotineerd
  2. hebt geguillotineerd
  3. heeft geguillotineerd
  4. hebben geguillotineerd
  5. hebben geguillotineerd
  6. hebben geguillotineerd
v.v.t.
  1. had geguillotineerd
  2. had geguillotineerd
  3. had geguillotineerd
  4. hadden geguillotineerd
  5. hadden geguillotineerd
  6. hadden geguillotineerd
o.t.t.t.
  1. zal guillotineren
  2. zult guillotineren
  3. zal guillotineren
  4. zullen guillotineren
  5. zullen guillotineren
  6. zullen guillotineren
o.v.t.t.
  1. zou guillotineren
  2. zou guillotineren
  3. zou guillotineren
  4. zouden guillotineren
  5. zouden guillotineren
  6. zouden guillotineren
en verder
  1. ben geguillotineerd
  2. bent geguillotineerd
  3. is geguillotineerd
  4. zijn geguillotineerd
  5. zijn geguillotineerd
  6. zijn geguillotineerd
diversen
  1. guillotineer!
  2. guillotineert!
  3. geguillotineerd
  4. guillotinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für guillotineren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
décapiter guillotineren; met de guillotine onthoofden hoofd afhakken; kopje kleiner maken; onthoofden; van de kop ontdoen
guillotiner guillotineren; met de guillotine onthoofden hoofd afhakken; kopje kleiner maken; onthoofden; van de kop ontdoen