Niederländisch
Detailübersetzungen für glijden (Niederländisch) ins Französisch
glijden:
-
glijden (glibberen; glippen)
échapper; glisser; glisser entre les mains-
échapper Verb (échappe, échappes, échappons, échappez, échappent, échappais, échappait, échappions, échappiez, échappaient, échappai, échappas, échappa, échappâmes, échappâtes, échappèrent, échapperai, échapperas, échappera, échapperons, échapperez, échapperont)
-
glisser Verb (glisse, glisses, glissons, glissez, glissent, glissais, glissait, glissions, glissiez, glissaient, glissai, glissas, glissa, glissâmes, glissâtes, glissèrent, glisserai, glisseras, glissera, glisserons, glisserez, glisseront)
-
-
glijden (roetsjen)
glisser; faire des glissades-
glisser Verb (glisse, glisses, glissons, glissez, glissent, glissais, glissait, glissions, glissiez, glissaient, glissai, glissas, glissa, glissâmes, glissâtes, glissèrent, glisserai, glisseras, glissera, glisserons, glisserez, glisseront)
-
faire des glissades Verb
-
Konjugationen für glijden:
o.t.t.
- glijd
- glijdt
- glijdt
- glijden
- glijden
- glijden
o.v.t.
- gleed
- gleed
- gleed
- gleden
- gleden
- gleden
v.t.t.
- ben gegeleden
- bent gegeleden
- is gegeleden
- zijn gegeleden
- zijn gegeleden
- zijn gegeleden
v.v.t.
- was gegeleden
- was gegeleden
- was gegeleden
- waren gegeleden
- waren gegeleden
- waren gegeleden
o.t.t.t.
- zal glijden
- zult glijden
- zal glijden
- zullen glijden
- zullen glijden
- zullen glijden
o.v.t.t.
- zou glijden
- zou glijden
- zou glijden
- zouden glijden
- zouden glijden
- zouden glijden
diversen
- glijd!
- glijdt!
- gegeleden
- glijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze