Niederländisch
Detailübersetzungen für gezeteld (Niederländisch) ins Französisch
gezeteld:
-
gezeteld
sédentaire-
sédentaire Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für gezeteld:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sédentaire | gezeteld | gezeten; plaatsgebonden; verblijvend; zittend |
gezeteld form of zetelen:
-
zetelen (gevestigd zijn; resideren; gezeten zijn)
Konjugationen für zetelen:
o.t.t.
- zetel
- zetelt
- zetelt
- zetelen
- zetelen
- zetelen
o.v.t.
- zetelde
- zetelde
- zetelde
- zetelden
- zetelden
- zetelden
v.t.t.
- heb gezeteld
- hebt gezeteld
- heeft gezeteld
- hebben gezeteld
- hebben gezeteld
- hebben gezeteld
v.v.t.
- had gezeteld
- had gezeteld
- had gezeteld
- hadden gezeteld
- hadden gezeteld
- hadden gezeteld
o.t.t.t.
- zal zetelen
- zult zetelen
- zal zetelen
- zullen zetelen
- zullen zetelen
- zullen zetelen
o.v.t.t.
- zou zetelen
- zou zetelen
- zou zetelen
- zouden zetelen
- zouden zetelen
- zouden zetelen
diversen
- zetel!
- zetelt!
- gezeteld
- zetelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für zetelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avoir son siège | gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen | |
être assis | gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen | opzitten; zitten |
Verwandte Wörter für "zetelen":
Wiktionary Übersetzungen für zetelen:
zetelen
Cross Translation:
verb
-
S’asseoir , s’installer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zetelen | → résider | ↔ residieren — von regierenden Fürsten, geistlichen Würdenträgern oder ähnlich hochgestellten Personen: einen Ort als Wohnsitz und Amtssitz haben |
• zetelen | → trôner | ↔ thronen — (intransitiv) auf einem Thron sitzen, als Monarch regieren |