Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- getoucheerd:
- toucheren:
-
Wiktionary:
- toucheren → toucher, accueillir, recevoir
Niederländisch
Detailübersetzungen für getoucheerd (Niederländisch) ins Französisch
getoucheerd:
-
getoucheerd (geraakt)
blessé; piqué; touché au vif; atteint; offensé; profondément blessé-
blessé Adjektiv
-
piqué Adjektiv
-
touché au vif Adjektiv
-
atteint Adjektiv
-
offensé Adjektiv
-
profondément blessé Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für getoucheerd:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blessé | geestelijk geraakte; gekwetste; gewonde | |
offensé | beledigde | |
piqué | duikvlucht | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
atteint | geraakt; getoucheerd | aangeschoten; gekwetst; getroffen; gewond |
blessé | geraakt; getoucheerd | aangeschoten; aangeslagen; gegriefd; gehavend; gekwetst; getroffen; gewond |
offensé | geraakt; getoucheerd | beledigd; gegriefd; gekwetst |
piqué | geraakt; getoucheerd | aangeprikt; gebietst; gejat; gestolen; ingeklokt; ontvreemd; opengeprikt |
profondément blessé | geraakt; getoucheerd | gegriefd; gekwetst |
touché au vif | geraakt; getoucheerd | gepikeerd; ontstemd |
getoucheerd form of toucheren:
-
toucheren
toucher; frôler-
toucher Verb (touche, touches, touchons, touchez, touchent, touchais, touchait, touchions, touchiez, touchaient, touchai, touchas, toucha, touchâmes, touchâtes, touchèrent, toucherai, toucheras, touchera, toucherons, toucherez, toucheront)
-
frôler Verb (frôle, frôles, frôlons, frôlez, frôlent, frôlais, frôlait, frôlions, frôliez, frôlaient, frôlai, frôlas, frôla, frôlâmes, frôlâtes, frôlèrent, frôlerai, frôleras, frôlera, frôlerons, frôlerez, frôleront)
-
Konjugationen für toucheren:
o.t.t.
- toucheer
- toucheert
- toucheert
- toucheren
- toucheren
- toucheren
o.v.t.
- toucheerde
- toucheerde
- toucheerde
- toucheerden
- toucheerden
- toucheerden
v.t.t.
- heb getoucheerd
- hebt getoucheerd
- heeft getoucheerd
- hebben getoucheerd
- hebben getoucheerd
- hebben getoucheerd
v.v.t.
- had getoucheerd
- had getoucheerd
- had getoucheerd
- hadden getoucheerd
- hadden getoucheerd
- hadden getoucheerd
o.t.t.t.
- zal toucheren
- zult toucheren
- zal toucheren
- zullen toucheren
- zullen toucheren
- zullen toucheren
o.v.t.t.
- zou toucheren
- zou toucheren
- zou toucheren
- zouden toucheren
- zouden toucheren
- zouden toucheren
en verder
- ben getoucheerd
- bent getoucheerd
- is getoucheerd
- zijn getoucheerd
- zijn getoucheerd
- zijn getoucheerd
diversen
- toucheer!
- toucheert!
- getoucheerd
- toucherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toucheren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
toucher | aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
frôler | toucheren | aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken |
toucher | toucheren | aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden |