Niederländisch

Detailübersetzungen für geheid (Niederländisch) ins Französisch

geheid:

geheid Adjektiv

  1. geheid (waarlijk; echt; zeker; )
  2. geheid (ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; )
  3. geheid (vast en zeker; zeker; beslist; ongetwijfeld)
  4. geheid (waarlijk; vast en zeker; zeker; )
    vraiment; sûr; véritablement; entier; certain; juste; véridiquement; complet; certes; certainement; véridique; mais si!; sans doute; positif; parfait

Übersetzung Matrix für geheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
complet kostuum; maatpak; pak
juste eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
parfait consumptie-ijs; consumptieijsjes; ijs; ijsje; ijsjes; roomijs
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
complet beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker algeheel; compleet; foutloos; gaaf; gehele; heel; helemaal; intact; integraal; kompleet; perfect; plenair; totaal; uitverkocht; volgeboekt; volkomen; volledig; volleerd; volmaakt; volslagen; voltallig
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entier geheel getal
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
assuré beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker assertief; ingedekt; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; verzekerd; vrijmoedig; vrijpostig; zelfbewust; zelfverzekerd; zonder angst
assurément beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; onvoorwaardelijk; onweerlegbaar; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
certain beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; definitief; heel zeker; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; volstrekt; zeker
certainement beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; absoluut; allicht; bepaald wel; beslist; bijgevolg; dus; jazeker; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; onvoorwaardelijk; onweerlegbaar; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; waarlijk; zeker; zonder twijfel
certes beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; waarlijk; zeker; zonder twijfel
en vérité beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
entier beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker algeheel; allemaal; alles; breukvrij; compleet; gaaf; gehele; heel; heelhuids; hele; helemaal; intact; kompleet; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongeschonden; onverzwakt; totaal; volkomen; volledig; volslagen
juste beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker aannemelijk; braaf; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eerlijk; eng; fair; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geldig; goed; grondig; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; solide; steekhoudend; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; verdiept; waar; zojuist; zonet; zorgvuldig
mais si! beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
parfait beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker akkoord; briljant; excellent; fantastisch; foutloos; gaaf; gelikt; geweldig; grandioos; groots; ideaal; in orde; magnifiek; mee eens; onaangetast; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; puik; puntgaaf; schitterend; subliem; superbe; tiptop; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volleerd; volmaakt; voortreffelijk
positif beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker aangenaam; bevorderlijk; dienstig; fijn; gunstig; lekker; positief; prettig; tot nut
réellement beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; daadwerkelijk; echt; eerlijk; effectief; feitelijk; fideel; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; ronduit; stellig; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zeker
sans doute beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; absoluut; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker; zonder twijfel
sûr beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; bekend; beslist; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; mondig; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; veilig; vertrouwd; volstrekt; voor zichzelf opkomend; zeker
vraiment beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker echt; eerlijk; effectief; eigenlijk; fideel; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
véridique beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker echt; eerlijk; fideel; heus; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk
véridiquement beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker echt; eerlijk; fideel; heus; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; weliswaar; werkelijk
véritablement beslist; echt; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; echt; eerlijk; eigenlijk; fideel; heus; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; stellig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; weliswaar; werkelijk; zeker

heien:

heien Verb (hei, heit, heide, heiden, geheid)

  1. heien
    enfoncer des pilotis; enfoncer
    • enfoncer Verb (enfonce, enfonces, enfonçons, enfoncez, )

Konjugationen für heien:

o.t.t.
  1. hei
  2. heit
  3. heit
  4. heien
  5. heien
  6. heien
o.v.t.
  1. heide
  2. heide
  3. heide
  4. heiden
  5. heiden
  6. heiden
v.t.t.
  1. heb geheid
  2. hebt geheid
  3. heeft geheid
  4. hebben geheid
  5. hebben geheid
  6. hebben geheid
v.v.t.
  1. had geheid
  2. had geheid
  3. had geheid
  4. hadden geheid
  5. hadden geheid
  6. hadden geheid
o.t.t.t.
  1. zal heien
  2. zult heien
  3. zal heien
  4. zullen heien
  5. zullen heien
  6. zullen heien
o.v.t.t.
  1. zou heien
  2. zou heien
  3. zou heien
  4. zouden heien
  5. zouden heien
  6. zouden heien
en verder
  1. is geheid
  2. zijn geheid
diversen
  1. hei!
  2. heit!
  3. geheid
  4. heiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für heien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enfoncer heien aanslaan; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; indrukken; induwen; inheien; inkloppen; intikken; intoetsen; intypen; kraken; losbreken; naar beneden drukken; neerdrukken; openbreken; openhakken; opentrappen; taxeren
enfoncer des pilotis heien

Verwandte Wörter für "heien":