Niederländisch

Detailübersetzungen für gedragen (Niederländisch) ins Französisch

gedragen:

gedragen Verb (gedraag, gedraagt, gedroeg, gedroegen, gedragen)

  1. gedragen

Konjugationen für gedragen:

o.t.t.
  1. gedraag
  2. gedraagt
  3. gedraagt
  4. gedragen
  5. gedragen
  6. gedragen
o.v.t.
  1. gedroeg
  2. gedroeg
  3. gedroeg
  4. gedroegen
  5. gedroegen
  6. gedroegen
v.t.t.
  1. heb gedragen
  2. hebt gedragen
  3. heeft gedragen
  4. hebben gedragen
  5. hebben gedragen
  6. hebben gedragen
v.v.t.
  1. had gedragen
  2. had gedragen
  3. had gedragen
  4. hadden gedragen
  5. hadden gedragen
  6. hadden gedragen
o.t.t.t.
  1. zal gedragen
  2. zult gedragen
  3. zal gedragen
  4. zullen gedragen
  5. zullen gedragen
  6. zullen gedragen
o.v.t.t.
  1. zou gedragen
  2. zou gedragen
  3. zou gedragen
  4. zouden gedragen
  5. zouden gedragen
  6. zouden gedragen
diversen
  1. gedraag!
  2. gedraagt!
  3. gedragen
  4. gedragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gedragen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se comporter gedragen zich gedragen
se conduire gedragen bejegenen; zich gedragen

Verwandte Definitionen für "gedragen":

  1. hoe je doet1
    • Jan gedraagt zich altijd beleefd1

Wiktionary Übersetzungen für gedragen:

gedragen
verb
  1. zich ~: de manieren die iemand meest in de omgang met anderen aan de dag legt

Cross Translation:
FromToVia
gedragen se comporter act — to behave in a certain way
gedragen porté; usé worn — past participle of wear

gedragen form of dragen:

dragen Verb (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)

  1. dragen (aan hebben)
    porter; avoir mis
    • porter Verb (porte, portes, portons, portez, )
    • avoir mis Verb
  2. dragen (uithouden; volhouden; verdragen; )
    tenir le coup; tenir; persister; endurer; supporter; persévérer; maintenir; continuer; subir; tenir jusqu'au bout
    • tenir Verb (tiens, tient, tenons, tenez, )
    • persister Verb (persiste, persistes, persistons, persistez, )
    • endurer Verb (endure, endures, endurons, endurez, )
    • supporter Verb (supporte, supportes, supportons, supportez, )
    • persévérer Verb (persévère, persévères, persévérons, persévérez, )
    • maintenir Verb (maintiens, maintient, maintenons, maintenez, )
    • continuer Verb (continue, continues, continuons, continuez, )
    • subir Verb (subis, subit, subissons, subissez, )
  3. dragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; schragen)
    soutenir; étayer; appuyer; consolider; boiser; épauler; arc-bouter; fortifier
    • soutenir Verb (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • étayer Verb (étaie, étaies, étayons, étayez, )
    • appuyer Verb (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consolider Verb (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • boiser Verb (boise, boises, boisons, boisez, )
    • épauler Verb (épaule, épaules, épaulons, épaulez, )
    • arc-bouter Verb (arc-boute, arc-boutes, arc-boutons, arc-boutez, )
    • fortifier Verb (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, )

Konjugationen für dragen:

o.t.t.
  1. draag
  2. draagt
  3. draagt
  4. dragen
  5. dragen
  6. dragen
o.v.t.
  1. droeg
  2. droeg
  3. droeg
  4. droegen
  5. droegen
  6. droegen
v.t.t.
  1. heb gedragen
  2. hebt gedragen
  3. heeft gedragen
  4. hebben gedragen
  5. hebben gedragen
  6. hebben gedragen
v.v.t.
  1. had gedragen
  2. had gedragen
  3. had gedragen
  4. hadden gedragen
  5. hadden gedragen
  6. hadden gedragen
o.t.t.t.
  1. zal dragen
  2. zult dragen
  3. zal dragen
  4. zullen dragen
  5. zullen dragen
  6. zullen dragen
o.v.t.t.
  1. zou dragen
  2. zou dragen
  3. zou dragen
  4. zouden dragen
  5. zouden dragen
  6. zouden dragen
en verder
  1. ben gedragen
  2. bent gedragen
  3. is gedragen
  4. zijn gedragen
  5. zijn gedragen
  6. zijn gedragen
diversen
  1. draag!
  2. draagt!
  3. gedragen
  4. dragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
soutenir aanhangen
supporter aanhanger; fan; supporter; voorstander
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
appuyer dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; bijvallen; coöpereren; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; steunen; steunen op; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
arc-bouter dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten met palen stutten; schragen; stutten
avoir mis aan hebben; dragen
boiser dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bebossen; herbebossen; met hout beschieten
consolider dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten aanscherpen; bestendigen; consolideren; intensiveren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; verhevigen; versterken; verstevigen
continuer doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; avanceren; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorlopen; doorzetten; een stapje verder gaan; prolongeren; standhouden; verder doen; verder lopen; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
endurer doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; doorgaan; doorleven; doormaken; doorstaan; doorzetten; dulden; lijden; standhouden; velen; verdragen; verduren; verteren; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
fortifier dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten consolideren; ondersteunen; rugsteunen; sterken; sterker worden; steunen; versterken; verstevigen
maintenir doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden beethouden; behoeden; behouden; beschermen; bestendigen; bewaren; conserveren; handhaven; hooghouden; in bescherming nemen; in de hoogte houden; instandhouden; niet terugnemen; omhooghouden; ophouden; stand houden
persister doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; avanceren; continueren; doorgaan; doorlopen; doorzetten; standhouden; verder lopen; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
persévérer doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; doordouwen; doorduwen; doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
porter aan hebben; dragen aandoen; aangeven; aanreiken; afgeven; afvoeren; berokkenen; gebukt gaan onder; geven; meedragen; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; ondersteunen; opwaarts dragen; overgeven; overhandigen; rugsteunen; sjouwen; steunen; toebrengen; toesteken; torsen; veroorzaken; versturen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; zenden; zeulen
soutenir dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten bemoedigen; beweren; bijvallen; coöpereren; doorleven; doorstaan; hooghouden; in de hoogte houden; instemmen; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; stellen; steunen; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
subir doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden beleven; doorleven; doormaken; doorstaan; ervaren; gewaarworden; lijden; ondervinden; verdragen; verduren; verteren; voelen
supporter doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; doorgaan; doorleven; doorstaan; doorzetten; dulden; gedogen; lijden; standhouden; tolereren; velen; verdragen; verduren; verteren; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
tenir doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden beet hebben; beethouden; beschikken over; bezitten; gevangen zetten; hebben; in de cel zetten; in eigendom hebben; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; vasthebben; vasthouden; vastzetten
tenir jusqu'au bout doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
tenir le coup doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden aanhouden; doorgaan; doorleven; doorstaan; doorzetten; standhouden; verdragen; verduren; verteren; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; zich staande houden
épauler dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ondersteunen; rugsteunen; steunen
étayer dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten met palen stutten; ondersteunen; rugsteunen; schragen; steunen; stutten

Verwandte Definitionen für "dragen":

  1. het aan je lichaam hebben1
    • Jan draagt wel eens een jurk1
  2. zo meenemen dat het de grond niet raakt1
    • ik draag die doos wel voor je1

Wiktionary Übersetzungen für dragen:

dragen
verb
  1. (overgankelijk) al van de vloer houdend vervoeren
dragen
Cross Translation:
FromToVia
dragen porter bear — carry
dragen porter carry — to transport by lifting
dragen porter wear — to have on (clothes)
dragen porter tragen — etwas mit den Armen oder auf dem Rücken von einem Ort zu einem anderen Ort transportieren
dragen porter tragen — Kleidung oder Schmuck am Körper haben

Verwandte Übersetzungen für gedragen