Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. geïmporteerd:
  2. importeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geïmporteerd (Niederländisch) ins Französisch

geïmporteerd:

geïmporteerd Adjektiv

  1. geïmporteerd (ingevoerd)
    importé

Übersetzung Matrix für geïmporteerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
importé geïmporteerd; ingevoerd

Verwandte Wörter für "geïmporteerd":

  • geïmporteerde

importeren:

importeren Verb (importeer, importeert, importeerde, importeerden, geïmporteerd)

  1. importeren (invoeren)
    importer; entrer dans
    • importer Verb (importe, importes, importons, importez, )
  2. importeren
    importer
    • importer Verb (importe, importes, importons, importez, )

Konjugationen für importeren:

o.t.t.
  1. importeer
  2. importeert
  3. importeert
  4. importeren
  5. importeren
  6. importeren
o.v.t.
  1. importeerde
  2. importeerde
  3. importeerde
  4. importeerden
  5. importeerden
  6. importeerden
v.t.t.
  1. heb geïmporteerd
  2. hebt geïmporteerd
  3. heeft geïmporteerd
  4. hebben geïmporteerd
  5. hebben geïmporteerd
  6. hebben geïmporteerd
v.v.t.
  1. had geïmporteerd
  2. had geïmporteerd
  3. had geïmporteerd
  4. hadden geïmporteerd
  5. hadden geïmporteerd
  6. hadden geïmporteerd
o.t.t.t.
  1. zal importeren
  2. zult importeren
  3. zal importeren
  4. zullen importeren
  5. zullen importeren
  6. zullen importeren
o.v.t.t.
  1. zou importeren
  2. zou importeren
  3. zou importeren
  4. zouden importeren
  5. zouden importeren
  6. zouden importeren
en verder
  1. is geïmporteerd
  2. zijn geïmporteerd
diversen
  1. importeer!
  2. importeert!
  3. geïmporteerd
  4. importerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für importeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entrer dans importeren; invoeren belopen; betreden; bewandelen; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; binnenvaren; indringen; infiltreren; ingaan; inrijden; instappen; invallen; invaren; te voet afleggen
importer importeren; invoeren

Wiktionary Übersetzungen für importeren:

importeren
verb
  1. (overgankelijk) economie|nld (vanuit het buitenland) invoeren
importeren
Cross Translation:
FromToVia
importeren importer import — to bring in from a foreign country
importeren importer importieren — Waren aus dem Ausland in das eigene Land einführen