Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. etaleren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für etaleren (Niederländisch) ins Französisch

etaleren:

etaleren Verb (etaleer, etaleert, etaleerde, etaleerden, geëtaleerd)

  1. etaleren (tonen; tentoonstellen; uitstallen)
    exposer; étaler; exhiber
    • exposer Verb (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • étaler Verb (étale, étales, étalons, étalez, )
    • exhiber Verb (exhibe, exhibes, exhibons, exhibez, )

Konjugationen für etaleren:

o.t.t.
  1. etaleer
  2. etaleert
  3. etaleert
  4. etaleren
  5. etaleren
  6. etaleren
o.v.t.
  1. etaleerde
  2. etaleerde
  3. etaleerde
  4. etaleerden
  5. etaleerden
  6. etaleerden
v.t.t.
  1. heb geëtaleerd
  2. hebt geëtaleerd
  3. heeft geëtaleerd
  4. hebben geëtaleerd
  5. hebben geëtaleerd
  6. hebben geëtaleerd
v.v.t.
  1. had geëtaleerd
  2. had geëtaleerd
  3. had geëtaleerd
  4. hadden geëtaleerd
  5. hadden geëtaleerd
  6. hadden geëtaleerd
o.t.t.t.
  1. zal etaleren
  2. zult etaleren
  3. zal etaleren
  4. zullen etaleren
  5. zullen etaleren
  6. zullen etaleren
o.v.t.t.
  1. zou etaleren
  2. zou etaleren
  3. zou etaleren
  4. zouden etaleren
  5. zouden etaleren
  6. zouden etaleren
en verder
  1. is geëtaleerd
  2. zijn geëtaleerd
diversen
  1. etaleer!
  2. etaleert!
  3. geëtaleerd
  4. etalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für etaleren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exhiber etaleren; tentoonstellen; tonen; uitstallen exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen
exposer etaleren; tentoonstellen; tonen; uitstallen aanbieden; accentueren; belichten; beschikbaar maken; blootleggen; exposeren; laten zien; offreren; onthullen; ontmaskeren; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; ophelderen; opklaren; presenteren; tentoonstellen; toelichten; tonen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen
étaler etaleren; tentoonstellen; tonen; uitstallen afsteken; eruit springen; exposeren; geuren; in het oog lopen; klaar leggen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvallen; pralen; pronken; rondstrooien; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitdijen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien; vertonen; voor ogen brengen

Wiktionary Übersetzungen für etaleren:

etaleren etaleren
Cross Translation:
FromToVia
etaleren frimer angeben — sich wichtiger erscheinen lassen als man ist: prahlen, protzen
etaleren exposer ausstellen — zur Schau stellen