Niederländisch
Detailübersetzungen für eruit nemen (Niederländisch) ins Französisch
eruit nemen:
-
eruit nemen
enlever; ôter-
enlever Verb (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, enlèvent, enlevais, enlevait, enlevions, enleviez, enlevaient, enlevai, enlevas, enleva, enlevâmes, enlevâtes, enlevèrent, enlèverai, enlèveras, enlèvera, enlèverons, enlèverez, enlèveront)
-
ôter Verb (ôte, ôtes, ôtons, ôtez, ôtent, ôtais, ôtait, ôtions, ôtiez, ôtaient, ôtai, ôtas, ôta, ôtâmes, ôtâtes, ôtèrent, ôterai, ôteras, ôtera, ôterons, ôterez, ôteront)
-
Konjugationen für eruit nemen:
o.t.t.
- neem eruit
- neemt eruit
- neemt eruit
- nemen eruit
- nemen eruit
- nemen eruit
o.v.t.
- nam eruit
- nam eruit
- nam eruit
- namen eruit
- namen eruit
- namen eruit
v.t.t.
- heb eruit genomen
- hebt eruit genomen
- heeft eruit genomen
- hebben eruit genomen
- hebben eruit genomen
- hebben eruit genomen
v.v.t.
- had eruit genomen
- had eruit genomen
- had eruit genomen
- hadden eruit genomen
- hadden eruit genomen
- hadden eruit genomen
o.t.t.t.
- zal eruit nemen
- zult eruit nemen
- zal eruit nemen
- zullen eruit nemen
- zullen eruit nemen
- zullen eruit nemen
o.v.t.t.
- zou eruit nemen
- zou eruit nemen
- zou eruit nemen
- zouden eruit nemen
- zouden eruit nemen
- zouden eruit nemen
en verder
- ben eruit genomen
- bent eruit genomen
- is eruit genomen
- zijn eruit genomen
- zijn eruit genomen
- zijn eruit genomen
diversen
- neem eruit!
- neemt eruit!
- eruit genomen
- eruit nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze