Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
action
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; aanstellerij; actie; ageren; aktie; claim; daad; eis; handelen; handeling; inwerking; protestbijeenkomst; publieke betoging; taak; toneel; vordering
|
branche
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; bedrijfstak; boomtak; branche; deelsoort; departement; detachement; economische sector; ent; loot; rank; sectie; specialisatie; specialisme; tak; takje; twijg; uitloper; vakgebied; vakgroep; vertakking; zijtak
|
catégorie
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aard; afdeling; categorie; classificatie; departement; detachement; genre; klasse; kleurcategorie; onderverdeling; prijsklasse; sectie; slag; soort; tak; type
|
composant
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; factor; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
functie; onderdeel
|
facteur
|
element; factor
|
besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger
|
fraction
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; breuk; breukgetal; deeltje; departement; detachement; onderdeeltje; sectie; tak
|
groupe parlementaire
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; departement; detachement; kamerfractie; sectie; tak
|
ingrédient
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
|
ingrédient de base
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
|
membre
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
dimensielid; gildenbroeder; ledemaat; lichaamsdeel; lid; lidmaat
|
morceau
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; boterham; brok; brokstuk; deel; deeltje; diggel; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; onderdeeltje; part; plak brood; scherf; segment; snee; sneetje; splinter; suikerklontje; wrakstuk
|
part
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; bijdrage; deel; deeltje; dosis; inbreng; noodrantsoen; onderdeeltje; part; portie; rantsoen; segment
|
partie
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; afdeling; beurt; brok; deel; departement; detachement; feest; festijn; fractie; gedeelte; gespeel; hoeveelheid; kinderspel; klompje; klont; klontertje; klontje; part; partij; partijtje; party; potje; rondje; sectie; segment; spel; spelletje; stuk; suikerklontje; tak; wedstrijdje
|
portion
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; aanstellerij; barrels; bijdrage; contributie; deel; delen; dosis; lidmaatschapsgeld; noodrantsoen; part; parten; partjes; portie; porties; rantsoen; segmenten; stukken; toneel
|
ration
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aandeel; deel; part
|
rayon
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; baton; bestuursregio; boekenplank; departement; detachement; divisie; erf; grondgebied; legbord; plank; radiatie; radius; rek; schap; sectie; spaak; spaak van een fietswiel; sprankeltje; staaf; staf; stang; stok; straal; straalbundel; stralenbundel; straling; tak; terrein; territorium; uitstraling; vakgroep; vonkje; wielspaak
|
section
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; alinea; bestuursregio; departement; detachement; divisie; doorsnede; doorsnee; echelon; gebied; geleding; gordel; laag; lid; paragraaf; presentatiesectie; regio; sectie; sectie-indeling; streek; tak; terrein; territorium; vakgroep; zone
|
segment
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
afdeling; departement; detachement; rekeningcodesegment; sectie; segment; tak
|
titre
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
aanduiding; aanhef; aanstellerij; benaming; benoeming; goudgehalte; graad; hiërarchie; hoofd; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; opschrift; peil; rang; rangorde; term; titel; toneel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
|
élément
|
element; factor
|
Outlook-item; item
|
élément de base
|
basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
|
grondbestanddeel; hoofdbestanddeel
|
-
|
deel; gedeelte; part; stuk
|
|
Not Specified | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
branche
|
|
branche; branche-element; vertakking; voorwaardelijke branche
|