Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für dringen (Niederländisch) ins Französisch
dringen:
-
dringen (duwen)
pousser; bousculer-
pousser Verb (pousse, pousses, poussons, poussez, poussent, poussais, poussait, poussions, poussiez, poussaient, poussai, poussas, poussa, poussâmes, poussâtes, poussèrent, pousserai, pousseras, poussera, pousserons, pousserez, pousseront)
-
bousculer Verb (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, bousculent, bousculais, bousculait, bousculions, bousculiez, bousculaient, bousculai, bousculas, bouscula, bousculâmes, bousculâtes, bousculèrent, bousculerai, bousculeras, bousculera, bousculerons, bousculerez, bousculeront)
-
Konjugationen für dringen:
o.t.t.
- dring
- dringt
- dringt
- dringen
- dringen
- dringen
o.v.t.
- drong
- drong
- drong
- drongen
- drongen
- drongen
v.t.t.
- heb gedrongen
- hebt gedrongen
- heeft gedrongen
- hebben gedrongen
- hebben gedrongen
- hebben gedrongen
v.v.t.
- had gedrongen
- had gedrongen
- had gedrongen
- hadden gedrongen
- hadden gedrongen
- hadden gedrongen
o.t.t.t.
- zal dringen
- zult dringen
- zal dringen
- zullen dringen
- zullen dringen
- zullen dringen
o.v.t.t.
- zou dringen
- zou dringen
- zou dringen
- zouden dringen
- zouden dringen
- zouden dringen
en verder
- ben gedrongen
- bent gedrongen
- is gedrongen
- zijn gedrongen
- zijn gedrongen
- zijn gedrongen
diversen
- dring!
- dringt!
- gedrongen
- dringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dringen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bousculer | dringen; duwen | afduwen; omduwen; omstoten; omverlopen; omverslaan; omverstoten; omwoelen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven |
pousser | dringen; duwen | aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; roeren; schuiven; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen |
Verwandte Definitionen für "dringen":
Wiktionary Übersetzungen für dringen:
dringen
verb
-
Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.
- pousser → douwen; dringen; duwen; stoten; aanduwen; drijven; aandrijven; opjagen; voortdrijven
-
exercer une pression, serrer plus ou moins fort.
-
Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
Computerübersetzung von Drittern: