Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. doorsneden:
  2. doorsnede:
  3. doorsnijden:
  4. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorsneden (Niederländisch) ins Französisch

doorsneden:

doorsneden [de ~] Nomen, Plural

  1. de doorsneden (gemiddelden)
    la normes; la moyennes
  2. de doorsneden (doorsnijdingen; doorsnedes)
    la sections

Übersetzung Matrix für doorsneden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
moyennes doorsneden; gemiddelden
normes doorsneden; gemiddelden
sections doorsneden; doorsnedes; doorsnijdingen afdelingen; departementen; secties

Verwandte Wörter für "doorsneden":


doorsneden form of doorsnede:

doorsnede [de ~] Nomen

  1. de doorsnede
    la section

Übersetzung Matrix für doorsnede:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
section doorsnede afdeling; alinea; basisbestanddeel; bestanddeel; bestuursregio; component; deel; departement; detachement; divisie; doorsnee; echelon; element; fractie; gebied; geleding; gordel; ingrediënt; laag; lid; onderdeel; paragraaf; presentatiesectie; regio; sectie; sectie-indeling; streek; stuk; tak; terrein; territorium; vakgroep; zone
- diameter

Verwandte Wörter für "doorsnede":


Synonyms for "doorsnede":


Verwandte Definitionen für "doorsnede":

  1. het breedste deel van de cirkel1
    • wat is de doorsnede van deze cirkel?1
  2. alsof je het doormidden gesneden hebt1
    • ik teken de doorsnede van een appel1
  3. gemiddeld, gewoon1
    • de doorsnee Hollander1

Wiktionary Übersetzungen für doorsnede:

doorsnede
noun
  1. doorsnijvlak
  2. diameter

Cross Translation:
FromToVia
doorsnede section efficace cross section — section formed by a plane cutting through an object
doorsnede diamètre diameter — length of this line
doorsnede intersection intersection — in set theory

doorsnijden:

doorsnijden Verb (snijd door, snijdt door, sneed door, sneden door, doorgesneden)

  1. doorsnijden
    couper en deux; entrecouper; cisailler; diviser; fendre
    • entrecouper Verb (entrecoupe, entrecoupes, entrecoupons, entrecoupez, )
    • cisailler Verb (cisaille, cisailles, cisaillons, cisaillez, )
    • diviser Verb (divise, divises, divisons, divisez, )
    • fendre Verb (fends, fend, fendons, fendez, )

Konjugationen für doorsnijden:

o.t.t.
  1. snijd door
  2. snijdt door
  3. snijdt door
  4. snijden door
  5. snijden door
  6. snijden door
o.v.t.
  1. sneed door
  2. sneed door
  3. sneed door
  4. sneden door
  5. sneden door
  6. sneden door
v.t.t.
  1. heb doorgesneden
  2. hebt doorgesneden
  3. heeft doorgesneden
  4. hebben doorgesneden
  5. hebben doorgesneden
  6. hebben doorgesneden
v.v.t.
  1. had doorgesneden
  2. had doorgesneden
  3. had doorgesneden
  4. hadden doorgesneden
  5. hadden doorgesneden
  6. hadden doorgesneden
o.t.t.t.
  1. zal doorsnijden
  2. zult doorsnijden
  3. zal doorsnijden
  4. zullen doorsnijden
  5. zullen doorsnijden
  6. zullen doorsnijden
o.v.t.t.
  1. zou doorsnijden
  2. zou doorsnijden
  3. zou doorsnijden
  4. zouden doorsnijden
  5. zouden doorsnijden
  6. zouden doorsnijden
en verder
  1. is doorgesneden
  2. zijn doorgesneden
diversen
  1. snijd door!
  2. snijdt door!
  3. doorgesneden
  4. doorsnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorsnijden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fendre afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cisailler doorsnijden afknippen; afsnijden; couperen; doorknippen; knippen; snijden
couper en deux doorsnijden doorknippen; halveren; in tweeën delen; in tweeën hakken; middendoor snijden
diviser doorsnijden delen; distribueren; doorknippen; opdelen; opsplitsen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; splitsen; uitdelen; uitreiken; verdelen
entrecouper doorsnijden doorknippen
fendre doorsnijden aan flarden scheuren; barsten; delen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; inscheuren; klieven; kloven; kunnen stikken; losscheuren; ontploffen; opdelen; openrijten; openscheuren; opsplitsen; ploffen; rijten; scheuren; splijten; splitsen; springen; uit elkaar rukken; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uit elkaar trekken; uiteensplijten; uiteentrekken; verscheuren

Wiktionary Übersetzungen für doorsnijden:

doorsnijden