Niederländisch
Detailübersetzungen für dichtrijgen (Niederländisch) ins Französisch
dichtrijgen:
-
dichtrijgen (rijgen; dichtsnoeren)
attacher; enfiler; lacer-
attacher Verb (attache, attaches, attachons, attachez, attachent, attachais, attachait, attachions, attachiez, attachaient, attachai, attachas, attacha, attachâmes, attachâtes, attachèrent, attacherai, attacheras, attachera, attacherons, attacherez, attacheront)
-
enfiler Verb (enfile, enfiles, enfilons, enfilez, enfilent, enfilais, enfilait, enfilions, enfiliez, enfilaient, enfilai, enfilas, enfila, enfilâmes, enfilâtes, enfilèrent, enfilerai, enfileras, enfilera, enfilerons, enfilerez, enfileront)
-
lacer Verb (lace, laces, laçons, lacez, lacent, laçais, laçait, lacions, laciez, laçaient, laçai, laças, laça, laçâmes, laçâtes, lacèrent, lacerai, laceras, lacera, lacerons, lacerez, laceront)
-
Konjugationen für dichtrijgen:
o.t.t.
- rijg dicht
- rijgt dicht
- rijgt dicht
- rijgen dicht
- rijgen dicht
- rijgen dicht
o.v.t.
- reeg dicht
- reeg dicht
- reeg dicht
- regen dicht
- regen dicht
- regen dicht
v.t.t.
- heb dichtgeregen
- hebt dichtgeregen
- heeft dichtgeregen
- hebben dichtgeregen
- hebben dichtgeregen
- hebben dichtgeregen
v.v.t.
- had dichtgeregen
- had dichtgeregen
- had dichtgeregen
- hadden dichtgeregen
- hadden dichtgeregen
- hadden dichtgeregen
o.t.t.t.
- zal dichtrijgen
- zult dichtrijgen
- zal dichtrijgen
- zullen dichtrijgen
- zullen dichtrijgen
- zullen dichtrijgen
o.v.t.t.
- zou dichtrijgen
- zou dichtrijgen
- zou dichtrijgen
- zouden dichtrijgen
- zouden dichtrijgen
- zouden dichtrijgen
en verder
- is dichtgeregen
- zijn dichtgeregen
diversen
- rijg dicht!
- rijgt dicht!
- dichtgeregen
- dichtrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze