Niederländisch
Detailübersetzungen für debatteren (Niederländisch) ins Französisch
debatteren:
-
debatteren (discussiëren)
discuter; débattre; argumenter-
discuter Verb (discute, discutes, discutons, discutez, discutent, discutais, discutait, discutions, discutiez, discutaient, discutai, discutas, discuta, discutâmes, discutâtes, discutèrent, discuterai, discuteras, discutera, discuterons, discuterez, discuteront)
-
débattre Verb (débats, débat, débattons, débattez, débattent, débattais, débattait, débattions, débattiez, débattaient, débattis, débattit, débattîmes, débattîtes, débattirent, débattrai, débattras, débattra, débattrons, débattrez, débattront)
-
argumenter Verb (argumente, argumentes, argumentons, argumentez, argumentent, argumentais, argumentait, argumentions, argumentiez, argumentaient, argumentai, argumentas, argumenta, argumentâmes, argumentâtes, argumentèrent, argumenterai, argumenteras, argumentera, argumenterons, argumenterez, argumenteront)
-
Konjugationen für debatteren:
o.t.t.
- debatteer
- debatteert
- debatteert
- debatteren
- debatteren
- debatteren
o.v.t.
- debatteerde
- debatteerde
- debatteerde
- debatteerden
- debatteerden
- debatteerden
v.t.t.
- heb gedebatteerd
- hebt gedebatteerd
- heeft gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
- hebben gedebatteerd
v.v.t.
- had gedebatteerd
- had gedebatteerd
- had gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
- hadden gedebatteerd
o.t.t.t.
- zal debatteren
- zult debatteren
- zal debatteren
- zullen debatteren
- zullen debatteren
- zullen debatteren
o.v.t.t.
- zou debatteren
- zou debatteren
- zou debatteren
- zouden debatteren
- zouden debatteren
- zouden debatteren
diversen
- debatteer!
- debatteert!
- gedebatteerd
- debatterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für debatteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
argumenter | debatteren; discussiëren | argumenteren; beredeneren; betogen; beweren; demonstreren; disputeren; kiften; kijven; krakelen; pretenderen; redeneren; redetwisten; ruzie maken; ruziën; stellen; twisten; verklaren; voorgeven |
discuter | debatteren; discussiëren | argumenteren; babbelen; bakkeleien; bediscussiëren; bekvechten; bepraten; bespreken; communiceren; converseren; disputeren; doorpraten; doorspreken; een conversatie hebben; hakketakken; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; overleg voeren; praten; praten over; redetwisten; ruzieën; snateren; spreken; twisten; wauwelen; zwammen |
débattre | debatteren; discussiëren | argumenteren; bediscussiëren; bepraten; beraadslagen; bespreken; disputeren; doorpraten; doorspreken; in bespreking zijn; overleg voeren; overleggen; overwegen; praten over; redetwisten; twisten; vergaderen |
Wiktionary Übersetzungen für debatteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• debatteren | → débattre | ↔ debate — participate in a debate |
• debatteren | → débattre; s'entretenir sur; discuter | ↔ discuss — to converse or debate concerning a particular topic |